Stil zitten ze daar aan tafel. Moeder Mirjam zo’n beetje in het midden met haar dochter Petra, en haar drie zoons: Jacob, Flip en Tom. Het is alweer een maand geleden dat ze hun vader begraven hebben. In een mooie dienst zochten en vonden zij woorden om afscheid te nemen, na (zoals ze dat zeggen, een kort ziekbed). Het is allemaal als in een film voorbijgegaan. Vandaag komen ze als kinderen bij elkaar om samen te praten over het afscheid, over hun wijze vader en liefhebbende man.
En zo zitten ze samen in de woonkamer, zo vertrouwd en zo eigen. En ze praten over de kleinkinderen, over de zwemles, over school, over … ja overal over behalve over opa en hun eigen verdriet. Het is moeilijk woorden te vinden voor iets dat zo diep raakt als het sterven van een dierbare. Even een snik van Petra en een paar tranen van moeder. Dat maakt het gesprek wat meer open. En zo komen ze te spreken over opa, hun vader. Ze spreken over zijn open karakter, over de vele vrienden en kennissen die hij heeft. Hij staat nooit alleen bij het voetbalveld, altijd zien ze hem met vele anderen. Er komen veel verhalen los.
Zo ging het die leerlingen van Jezus ook. Nadat ze echt hebben ervaren dat Jezus er niet meer is, zoeken ze elkaar weer op: Jacobus, Filippus Thomas, Petrus en Maria. Als teken van hoop en geloof, want als er geen hoop is, kun je beter teruggaan naar het oude. Nee, ze geloven er nog in. In gebed proberen ze dat duidelijk te maken. In gesprek samen in de Bovenzaal komen ze tot woorden die aangeven hoe hun relatie met Jezus gestalte krijgt. In het evangelie zien we dat Jezus iets dergelijks doet. Hij spreekt over de verhoudingen tussen God en hemzelf, over hemzelf en de leerlingen.
De woorden ‘MIJ’ en ‘GIJ’ staan veelvuldig in de tekst, als waren ze vastgekoppeld aan elkaar. Jij kunt niet zonder mij en ik kan niet zonder jou. Wij kunnen niet zonder God. Jezus probeert zo het moeilijke van het afscheid kleiner te maken; in begrijpelijke taak weer te geven. Maar het blijft een moeilijk geheel. Het gaat over eeuwig leven schenken, over gezonden worden, over de boodschap, over in de wereld zijn.
Maar ook die woorden zijn praktisch niet te vatten. Daarom zal de geest komen, de geest van waarheid. Met Pinksteren zullen we vieren dat we de geest ontvangen hebben. Maar nu is het allemaal nog in nevelen gehuld. Wat er gezegd wordt is nauwelijks te begrijpen. Waarom ze zo bij elkaar zitten, dat is wel duidelijk. Ze willen weten en ervaren hoe het nu zal zijn. Met de fysieke Jezus kon je praten, samen bidden, samen op tocht gaan. Maar hoe zit dat met de geest.
De leerlingen, en ook wij, zullen ervaren dat de geest er altijd zal zijn, als trooster en helper. Ook de geest zal mee op reis gaan, zal een relatie kleuren, zal me troosten en helpen. In de week die we voor de boeg hebben kunnen we dat zien. De leegte en het gemis, zoals Mirjam en haar kinderen hebben gemerkt. De leerlingen zullen spreken over brood en vis; over hun relatie met Jezus en met zijn geest. Zoals Tom en Jacob eerst over gewoon voetbal spraken en pas later hun verdriet konden tonen.
Het gezin van Mirjam zit zo bij elkaar om elkaar te troosten en te steunen. Ze zullen dat ook met de kleinkinderen doen. Wellicht met andere woorden, verschillende verhalen. Maar ze zullen elkaar verstaan, want het gaat over aller opa, hun allerliefste vader.
De vriendengroep van Jezus zit zo bij elkaar om elkaar te troosten en te bemoedigen. Ze zullen dat ook doen als de ramen en deuren opengaan. Wellicht met andere woorden en verhalen, maar ze zullen elkaar verstaan, want het gaat over Jezus, over God, over liefde als basis voor het leven.
Auteur: admin
Jezus geeft zijn leerlingen een bijna onmogelijke opdracht als Hij zegt: Ga, en maak alle volgen tot mijn leerling. Sommigen twijfelden toen ze hem zagen, staat er geschreven. Het is mooi dat ook twijfel wordt genoemd in de laatste zinnen van het evangelie. Tegelijk is het bijna onvoorstelbaar. Stel u eens voor als door een wonder verschijnt Jezus hier in ons midden. Onmogelijk zult u zeggen. Natuurlijk, maar toch veronderstel….En Hij zegt tegen ons; ga naar jullie wijk, jullie dorp, jullie stad en maak je buren, je kennissen, je onkerkelijke vrienden en vriendinnen tot mijn leerlingen. Wat zou dan onze reactie zijn. Twijfel. Twijfel die zich uit in woorden als: Hoe moet dat, hoe kan dat, en kan ik dat wel? Het is een fantastisch gevoel Jezus in je midden te weten. Maar om met dat gevoel naar je buren te gaan die nooit in de kerk komen en hen te overtuigen dat ze zich moeten laten dopen, dat is een ander verhaal. De meesten van ons, misschien wel wij allemaal zullen twijfelen. Dat is een brug te ver, dat gaat onze kracht te boven. Nu komen we bij de eerste lezing van vandaag. Het verhaal van de Hemelvaart. Als Jezus ten hemel is opgenomen staan de leerlingen naar boven te kijken. Dan komen er twee mannen in witte gewaden die zeggen: Wat sta je naar boven te kijken. Jezus zal op dezelfde manier terugkomen als Hij gegaan is. Wij zijn gewend om bij grote vragen naar boven te kijken. En we zeggen maar al te gauw; ik kan de wereld niet veranderen, ik kan toch geen vrede stichten tussen de volkeren, ik kan mensen niet bekeren. Dat moeten de leiders maar doen, regeringen, deskundigen of met andere woorden: dat moet van boven komen. Het ligt niet in mijn, niet in onze macht om het koninkrijk van God te vestigen, het ligt in de hand van God. Met andere woorden, anderen kunnen het beter dan ik. Maar terug naar die twee mannen. Wie zijn dat die zeggen dat Jezus terugkomt zoals Hij gegaan is. Het zouden Mozes en Elia kunnen zijn. Mozes die ons de tien woorden heeft gegeven. Richtingwijzers in ons leven. Door Jezus samengevat in de woorden: bemin God bovenal en de naaste als jezelf. En Elia, de profeet die protesteerde toen het volk verkeerde wegen ging. Ze zeggen tegen ons, wat sta je naar boven te kijken, wat sta je naar anderen te kijken. Ga en maak alle volken tot zijn leerlingen. Met andere woorden, kijk niet omhoog, begin maar. Als je iets tegen je naaste hebt, maak het goed. Wees betrouwbaar, vergeef elkaar, begin met delen. Kom op voor de kleinen. En als je het alleen niet kunt, kom bij elkaar en bid om de kracht van de Geest, want je zult merken dat je het kan. Het zal je maar gezegd worden. Daar sta je dan met je goede gedrag. We worden uitgedaagd eerst maar eens bij onszelf naar binnen te kijken. Wat kunnen wij zelf doen. Laat ik dan meteen het moeilijkste in een mensenleven maar noemen. Vergeven. We kunnen allemaal wel iets noemen wat een ander ons heeft aangedaan, waarvan we iemand anders de schuld geven. Ook de leerlingen hadden voorbeelden te over. De farizeeën waren schuldig aan de dood van Jezus. Judas had Hem verraden. Reden genoeg zou je zeggen om kwaad met kwaad te vergelden. Wat een opgave is het dan om je tegenstander te zien als kind van God. Bijna onmogelijk in bepaalde situaties. Hoe kun je vergeven als een iemand het leven van een ander kapot heeft gemaakt. Het zal bijna nooit in één keer gebeuren. Het is een weg die je moet gaan. Dat brengt ons weer bij de evangelielezing. De leerlingen kregen de opdracht om naar Galilea te gaan want zo staat er geschreven; Daar zul je Hem zien. En tijdens die tocht kwamen ze langs plekken waar het onmogelijke mogelijk was geworden. De plaats waar de tollenaar zich bekeerde. Waar de verlamde opstond, de hoer haar leven veranderde. En op al die plekken herinnerden ze zich dat steeds het eerste woord van Jezus was geweest; Je zonden zijn je vergeven. Met andere woorden; vergeving doet mensen opstaan. Opstaan uit de dood, uit de dode momenten van ons leven. Maak alle volkeren tot mijn leerlingen, vraagt Jezus. En Hij voegde er aan toe: Ik zal je een helper zenden, de heilige Geest die je herinneren aan wat ik je gedaan heb. Wat ik hoop en bid is dat de verhalen van Mozes, van Elia en Jezus ons helpen om de weg te gaan van gerechtigheid en vrede. Want dan zal Hij komen op dezelfde manier als hij is heengegaan. Dan zal Hij voor eeuwig onder ons wonen.
We houden even pas op de plaats. Het lijkt of het net pas Palmzondag is geweest, en nu staan we alweer aan het eind van een rouwproces. Het is dan ook goed om zo aan het begin van het einde; of aan het begin van een nieuw leven, terug te kijken naar wat achter ons ligt. Wellicht kan het ons iets vertellen over het vervolg van ons verhaal, zelfs misschien iets over ons eigen verhaal hier en nu.
Een aantal weken, dagen zijn voorbij gegaan na de feestelijke intocht van Jezus en zijn vrienden in de grote stad Jeruzalem. De eerste tekenen van omkering zijn te horen. Het ‘Hosanna’ slaat om in ‘kruisig hem’. De vrienden zijn niet zo zeker meer; ze twijfelen aan de hele zaak. Op Witte Donderdag. Tijdens het paasmaal van de vriendengroep. Vertelt Jezus dat hij verraden zal worden, gedeporteerd en uiteindelijk vermoord.
Daarna volgen de gebeurtenissen snel achter elkaar. Judas zal zijn vriend en rolpatroon verraden; Petrus zal zijn grote meester ontkennen. De Emmaüsgangers gaan weer naar huis. Jezus is dood, over en uit. Hij heeft wel iets gezegd over drie dagen, maar dat is al geweest.
Maar gaandeweg ervaren zij dat het allemaal anders gaat dan anders, als er iemand dood is. Op de een of andere manier ervaren ze dat Jezus, hun grote vriend, er nog steeds is. Het is net of hij lijfelijk aanwezig is. Ze ontmoeten een tuinman, een visser, een reisgenoot. Ieder praat over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in Jeruzalem. Ze kunnen niet aanvaarden dat Jezus dood is. Steeds weer doen er zich situaties voor waarin duidelijk blijkt dat Jezus leeft.
De eerste confrontaties met de dood van Jezus zijn wat geluwd. De vrienden beginnen te ervaren dat Jezus echt dood is, maar ook ervaren ze dat hij leeft. Ze zijn in verwarring; ze weten het niet meer. Een aantal van hen probeert het op schrift te zetten, er verhalen bij te schrijven. Lucas zal zijn Handelingen schrijven, Johannes zijn evangelie en zijn Openbaring.
Wat wordt dan belangrijk? Wat zijn de regels en wetten? Waar hebben ze zich aan te houden? Wie is nu hun leider en hun penningmeester? Jezus probeert een richting van een antwoord te geven, in zijn toespraken heeft hij het over ‘liefde’ en ‘regels’. We hoorden het zojuist in het evangelie: als gij mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. En aan het eind horen we weer: wie mijn geboden onderhoudt, hij is het die mij liefheeft.
Dat liefhebben is wederkerig. Aan de ene kant onvoorwaardelijk, aan de andere kant wel met ‘maat’regelen’: regels op maat. De liefde van mij tot Jezus; de liefde van Jezus tot mij. En uit alles wat er gebeurd is de voorliggende drie jaar, kunnen we concluderen dat ‘liefde’ het centrale woord is in de boodschap van Jezus. Liefde vanuit ons hart, vanuit ons verstand, vanuit ons handelen.
Een voorbeeld:
Een moeder, hoe kan het ook anders op moederdag, een moeder hoort dat haar zoon, inmiddels begin twintig, een reis om de wereld wil maken, voordat hij aan een baan begint. Hij wil de tocht al liftend, fietsend en vliegend volbrengen. Hij ziet het als afsluiting van zijn jeugd en als begin van eigen leven. Zijn moeder vindt het maar niets. Ze spreken er lang over, over de haalbaarheid, de gevaren, de risico’s. Haar zoon laat zich niet ompraten en gaat verder met de voorbereiding van de tocht. Uiteindelijk maakt ze een omkering en gaat ze geloven in de onderneming van haar zoon. Vanaf dat moment staat ze pal achter hem; ze helpt, gelooft in hem. Uit liefde voor haar zoon en uit liefde voor zijn moeder; spreken ze af dat er regelmatig contact is, dat hij adressen achterlaat enz. Uit liefde laat ze haar zoon gaan, uit liefde laat hij zijn moeder achter.
Dat is liefde vanuit het hart, vanuit het verstand en vanuit het handelen. Je hebt het beste met hem/haar voor. Uit liefde kun je loslaten, vergeven en opnieuw beginnen.
Maar dat is allemaal niet zo gemakkelijk. In tegendeel dat is waar wij mensen enorm tegen aanlopen: het loslaten uit liefde. De liefde voor de ander gaat voor op de liefde tot mijzelf. En, dan kom ik terug in het verhaal van vandaag: komt er hulp. De vrienden worden niet hulpeloos achtergelaten, niet verweesd. Verweesd, niet in de betekenis van : zonder vader en moeder. Verweesd betekent ook: geïsoleerd, op zichzelf staand. In die zin komt de groep alleen te staan. Verder in het verhaal horen we ook dat ze zichzelf isoleren. Maar God zal hen een hulp zenden: de geest van waarheid.
In het rouwproces van de vriendengroep zijn we aangeland bij het accepteren van de dood van Jezus en het ervaren van de levende Jezus. Zoals wij ook een rouwproces doormaken bij het verlies van een dierbare. We aanvaarden wat er gebeurd is en moeten er mee leren leven. Dat kunnen we niet alleen, niet geïsoleerd van een ander. In de geest van Jezus, en dan gaat het over liefhebben en de geboden onderhouden, in zijn geest mogen en kunnen wij in liefde kiezen voor de ander, ook al is hij gestorven.
Dat is wat het verhaal van vandaag ons brengt. Iemand die sterft, leeft in de geest van de ander voort. Wanneer we dat kunnen leven, kan het ook voor ons Hemelvaart en Pinksteren zijn. Maar de vraag die blijft hangen is wel: kunnen wij een ander loslaten, tot over de dood heen?
Inleiding
In de hal tegen de muur staat al jarenlang een stoere eikenhouten schijf uit ons bos. Met daarop de woorden in houtskool: “Zijn weg te gaan”.
Destijds hebben de woorden on begeleid door de veertigdagentijd.
Ze begeleiden ons ook vandaag, deze 5e zondag van Pasen.
Het is ook de zondag is van de Oosterse kerken. Door de hele politieke situatie, de invasie van Rusland in Oekraïne is er spanning en scheuring tussen De Russische en Oekraïense oosters- orthodoxe kerk, wat de oecumene, ook tussen west en oost, niet verder brengt.
Het is niet de spanning die Jezus voor ogen zal staan.
Hij bidt immers vurig, dat allen één moge zijn, in Hem en door Hem met de Vader. Een inwoning waarin ook wij mogen worden opgenomen.
Wij vieren vandaag dat Jezus leven gééft en het leven wijst.
Als en dat wij Zijn Weg gaan.
Mogen wij dát leven vandaag vieren!
Overweging
De Paaskaars staat nog centraal in onze kapel. U ziet meestal de voorzijde, met het Kruis en de verrezen Christus. De kruiswonden zijn gesymboliseerd in de 5 wierookkorrels die in de Paasnacht zijn aangebracht toen de kaars werd gewijd en met het gezegende Paasvuur werd ontstoken. En misschien voor U wat klein afgebeeld, ook de wonden aan Christus’ handen, voeten en zijde zijn zichtbaar.
Op de achterkant, als u er straks langsloopt, ziet u handen, dicht bij elkaar; dragende, zorgende en behoedende handen, naar het kunstwerk in de hal boven de deur, gemaakt door onze medebroeder Jan de Kort samen met collega Annet. Beeld van gastvrijheid. Wees welkom en veilig.
Langs de handen op de paaskaars ziet u de woorden: Handen vol hoop gezaaid. Met daarbij de graankorrels, uit de aar in de aarde gevallen. In het Evangelie naar Johannes staat dat, wanneer de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, zij geen vruchten voortbrengt. Eenmaal gezaaid, brengt de korrel een prachtige aar voort met vele korrels. Ook de graankorrel is een beeld. Van dienst, van loslaten. Van nieuw leven…
Maar ook wanneer de Paaskaars wordt gedoofd… met Pinksteren, dan blijft die belofte elke zondag tastbaar en zichtbaar. In het Kruis hier hoven het altaar.
Tekenen van hoop.
Maar bij de leerlingen overheerst onzekerheid door van de woorden van Jezus vandaag. “Wees niet ongerust” Maar dat zijn ze wel degelijk. In het Huis van mijn Vader… Maar waar is dat dan? Twee van hen nemen het voortouw: Tomas, die de weg vraagt als Jezus niet meer bij hen zal zijn; en Philippus, die vraagt de Vader te mogen zien. Als de toekomst onzeker wordt, ongewis, dan kan dat bedreigend zijn.
Jezus heeft het over zijn afscheid tijdens het laatste Avondmaal, dat wij vierden en herdachten op Witte Donderdag. Met de mooi gedekte tafel hier middenin onze kapel. Ze zijn voor het laatst allemaal samen. En er helemaal niet kaar voor alleen verder te gaan. Alleen te gaan doen wat Hij deed. Als je dat al überhaupt ooit bent, wanneer je iemand verliest van wie je zoveel houdt. Jezus’ antwoord is een bemoediging, een geruststelling. Een weg om te gaan, in zijn woorden: Ik Ben…
Ik Ben Die Is, dat is de Godsnaam in de Hebreeuwse Bijbel, de Naam die Mozes ontving om zijn volk door de woestijn te helpen naar het land van Belofte.
Ik Ben die is… niet ergens hoog boven ons, onbereikbaar, maar dichtbij. Jezus neemt die woorden óp zich:
Ik Ben de weg
Ik Ben de Waarheid
Ik Ben het Leven
Als je dat gelooft, zegt Hij daarmee, dan ben je niet alleen.
Donderdagavond 4 mei vierde ons land de nationale dodenherdenking. Wij waren er namens onze gemeenschappen, in Harderwijk op Oostergaard. Burgemeester Harm- Jan van Schaik hield een toespraak. Over wat oorlog met mensen doet, bezetting, verraad, verlies van zoveel onschuldige mensen. Zij die moesten onderduiken. De velen die- anoniem- in het verzet werkten, met gevaar verraden te worden, maar niet wegkeken. En trouw bleven. Lege plekken in straten, waar joodse buren en vriendjes werden opgehaald. Hij koos zijn woorden vanuit het perspectief van het kind, de ogen van een kind, dat anders naar de wereld kijkt, en jou anders doet kijken. Kinderen als de spiegel van onze samenleving: Waarom is er oorlog, waarom is er niet gewoon vrede. Waarom doen mensen elkaar pijn? En deed zo een appél, omwille van onze kinderen, om de weg te gaan van vrede, van waarheid, van leven de weg die mensen verbindt met elkaar. Die begint bij onszelf.
Jezus ging de weg. Voluit. Hij keek niet weg. De zorg voor mensen, hun geluk, hun bevrijding woord, leven zonder angst, dat was zijn weg.
Hij werd en is de waarheid.
Een moeilijk begrip, dat heel abstract klinkt. Maar dat krijgt misschien handen en voeten als we betrouwbaar zijn, consistent in ons doen en laten, in wat we beloven. Als er in ons geen leugen is. De Waarheid van Jezus is zijn vertrouwen in de Vader, dat Hij ons geeft.
-Leven
Leven, voluit mógen leven, in vrijheid. Met recent Bevrijdingsdag voelbaar een kostbare schat. Ook innerlijke vrijheid. Niet bang zijn. Als je weet dat je wordt gedragen, als je weet en voelt dat er iemand is die je liefheeft, dan doet dat ertoe en maakt rijk!
Ik Ben het leven, zegt Jezus. Een nieuw leven. Met de kruiswonden die littekens werden. Hoe wij ons het leven hierna ook moeten voorstellen. Het is een belofte. Moeilijk met onze hersens, ons denken, te begrijpen, maar met ons hart misschien soms- even- te ervaren.
De Weg, de Waarheid, het Leven.
Dat wil Jezus Christus voor ons zijn. Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in mij. En wij in Hem, verbonden. Dat klinkt mystiek en dat is het ook. Dat moeten we niet willen en dat kunnen we ook niet, uitpluizen en stuk praten. Maar het is wáár en goed. “Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart…. die mij hebt gezien, eer ik werd geboren”…
Pasen is een weg, een levenslange weg met het Evangelie tussen ons in, woorden ons ten leven. Trouwens, Christenen worden mensen van de Weg genoemd.
Met zijn laatste woorden zegt Hij, kort gezegd: Als je het nog niet kunt bevatten… geloof het dan, omwille van de werken, wat ik op aarde deed, genezen van zieken, bezoeken van gevangenen, mensen vrijmaken die vastzitten in systemen. Doen als Hij. Een bezoek brengen, een briefje, de overbuurvrouw/ man bezoeken die veel alleen is.
Laten we dat doen. Dat is genoeg. Dat is heel veel. Dan kunnen wij tegen Jezus zeggen: Jij bent mijn Weg.
Zalig Pasen!
Inleiding bij de Wegwijzer in de kapel
Goede mensen die door tegenstanders worden veroordeeld en terechtgesteld
of koudweg vermoord, zoiets maakt ons kwaad en opstandig
of we zijn er op zijn minst diep door teleurgesteld.
Kan het goede dan niet de bovenhand halen?
Twee leerlingen vertrekken naar Emmaüs en hebben het onderweg ook over die vraag.
En dan komt Iemand met hen meelopen, ze krijgen gezelschap..
Voor hun teleurgestelde ogen breekt Hij de oude geloofsverhalen opnieuw open.
Ze staan voor een nieuw begin. Hij deelt bij aankomst met hen de maaltijd, herinnering aan de momenten waarop zij samen als vrienden aan tafel hebben gezeten.
En dan herkennen zij Hem aan het breken van het brood. Ze keren terug naar Jeruzalem.
De Emmaüsgangers zijn van alle tijden.
God breekt dagelijks voor ons het Brood, maar wij moeten Hem willen herkennen.
Overweging
U kon er, letterlijk, niet omheen, wij ook niet, bij het binnentreden van onze kapel.
De wegwijzer die ons door de veertigdagentijd heeft geleid staat er opnieuw, met woorden voor deze dag. deze derde Zondag van Pasen.
Een wegwijzer is een levensbeeld. Dat zijn ook de woorden die erop zijn aangebracht. Mensen onderweg, alleen of samen. Het is van alle tijden.
In de tijd van de Bijbel werd te voet gegaan. En menig bekende filosoof (Nietzsche bijvoorbeeld), liep van de ene stad naar de andere, naar een of ander pension om er te studeren en schrijven. Maar het is onderweg, al wandelend, dat hij de beste inzichten kreeg. En zijn boek als het ware al in zijn hoofd schreef.
Onderweg zijn vandaag twee ontredderde en verdrietige mensen, de Emmaüsgangers. Het beeld inspireerde talloze kunstenaars. Zoals Frans Hazelzet. Mieke heeft zijn schilderij op haar kamer. Ook op dit boek staat een prachtige afbeelding. Het schilderij is gemaakt door Dominee Ruud Bartlema en op de rand staat het Evangelieverhaal in woorden geschilderd.
Lopen loutert, oftewel: “De ziel gaat te voet” naar de titel van een boek. En wandelen, lopen, blijft onverminderd populair als een spirituele reis. Dat hoeft niet persé de “Camino” te zijn, naar Santiago de Compostelle.De beweging, de ene voet voor de andere, met geen ander doel dan onderweg zijn en de wegwijzer volgen is genoeg.
En “de weg gaan”, pelgrimeren met een spirituele betekenis, dat kan ook en zelfs door het lezen van een boek. het brengt je naar andere plaatsen, andere werelden, loskomen van waar je meestal bent.
De Camino, korter of langer, helpt loslaten, brengt helderheid daar waar de gedachten vastlopen, kan helpen een andere weg in te slaan. Door het weg zijn van huis, maar zeker door de beweging . Hoe het werkt, het pelgrimeren, is niet duidelijk, maar het maakt veel in mensen vrij. het was een bijzondere intuïtie van de godsdiensten om mensen op weg te doen gaan, las ik ergens. Redenen zijn tegenwoordig vaak pensioen, een nieuwe studie, nieuwe baan.
Je loopt alleen, of samen. Twee aan twee lopen, een Emmauswandeling, is een beproefde methode voor geloofsgesprek. In ons Cursuswerk hebben we dat vaak gedaan. Je kent elkaar misschien niet, en toch durf je, lopend, blik op het pad vóór je, heel persoonlijke levenservaringen met de ander te delen! Aandacht, luisteren, af en toe een woord. Of wachten bij het woord. Een stilte die veelzeggend is!
Een goed verstaander zal je begrijpen.
Misschien is dat zo gegaan met de twee leerlingen vandaag. Ze vertrokken uit Jeruzalem, de plaats van hoop en nieuw leven, die plaats van dood en verdriet werd. Ze lopen daarom als het ware weg van Goede Vrijdag. Van alles wat ze hebben meegemaakt met Jezus, alles wat hun leven richting gaf, waar ze vreugde aan beleefden.
Het lijkt alsof er een deksel ligt op al die herinneringen. Menselijk en herkenbaar. Leven loopt meestal niet rechtlijnig. De vreemdeling die zich onderweg bij hen voegt (wij hoorders en lezers weten dat het Jezus is) vraagt vol belangstelling naar hun situatie: Hoe gaat het met jullie, wat is er? Vertel eens.
Hij is een goede pastor. Hij nodigt uit en luistert, helemaal tot hun verhaal is uitverteld. Maar hij is ook een goede leraar. En Hij spreekt ook! Hij wijst ze er na hun droevige verhaal op, dat ze toch de Schriften kennen; wat er voorzegd is door de profeten over de Messias; dat die verworpen zou worden, zou lijden en sterven. Maar door de eeuwige, door God niet in de dood zal worden gelaten. Dat God een God van Leven is
Het is moeilijk te begrijpen, wat Jezus zegt. En tegelijk weten ze hoe waar het is; dat pijn onontkoombaar is, dat elke mens eens moet loslaten; dat het leven zomaar afgesneden kan worden. De dood van een lieve mens, dat zet je leven op de kop. Daarom immers zijn ze gaan lopen. En dat je dan verlangt naar een teken, van leven óver de dood heen. Dat is toch wat ons geloof ons voorhoudt. Daarom staan die twee zo dicht bij onze eigen vragen , onze scepsis misschien ook.
Want: waar lopen wij nu zelf:
van Jeruzalem naar Emmaüs of van Emmaüs naar Jeruzalem…
Samen delen schept ruimte. Maar je kunt ook vastlopen. Dan is het een geluk als er een derde is die zegt: weet je nog? Herinner je je nog?
Hoe dan ook, ze gaan lichter lopen, die twee, het hoofd omhoog. En ze willen het graag vasthouden, dat licht na het donker, hun reisgenoot bij zich houden.
En wij hoorden het in het Evangelie. En straks in de zegen over het brood, het breken en delen. Als uw Woord open gaat, wordt het licht, zingen we in psalm 119.
Het Woord en het Brood brengen ons bijeen; maken ons tot gemeenschap.
Dat is hun herkenning En die van ons. Ze vangen in haast de terugreis aan en worden Jeruzalem- gangers. Naar de andere leerlingen. Om samen te zijn, om samen te getuigen. Hun blijdschap te delen!
Wat Jezus ons geeft is dat onze weg, ieders weg nooit zonder beproeving zal gaan.
Maar dat die tegelijk de sleutel kan zijn tot de weg ten leven, Leven met een hoofdletter.
Vrij geciteerd naar de Benedictijn Benoît Standaerd. Beproeving, de we niet zoeken die op ons pad komt én vreugde, dankbaarheid ook, voor het leven met elkaar.
Samen onderweg, elkaar helpen opstaan, bemoedigen. Doen wat Jezus deed.
Zalig Pasen!
Meditatie na de communie.
De weg gaan
Vertrek
ergens vandaan
voorbereid of spontaan;
vol verwachting
of juist gevlucht voor pijn, verdriet, oorlog
Onderweg
soms samen, soms alleen;
in stilte met eigen gedachten;
of in samenspraak
Gezelschap
een ontmoeting, even samen oplopen
een luisterend oor, aandacht, gezien worden
af en toe een woord als de stilte moeilijk is
Aankomst
Halteplaats, op adem komen
Rust, voor het lichaam
en misschien voor de ziel
Terugreis
Naar huis, ánders
nieuwe indrukken, herinnering
ervaring die je kan dragen, als het zwaar wordt
Een nieuw begin:
wat was, blijft
een litteken, een breuklijn, blijft
maar wordt getransformeerd
je kunt verder, anders, maar verder
Laten we samen gaan
“Stad van jubel, stad van feest,
tempelstad, uw offers, uw gebeden
onvolkomen zijn ze
zoek uw vrede toch in Hem
die heel maakt en geneest
Stad, gegrond op heilgebod
zie uw vloek wordt uit u weggezonden
zie, de priester zelf
draagt al uw zonden
Hij verbloedt en maakt u vol van God
Woorden van de dichteres Inge Lievaart. Uit haar bundel woord en antwoord.
Ze schrijft heel fijnzinnig. Ik kende haar van een kleine bundel over kerstmis en kwam dit per toeval tegen. Van haar wordt gezegd, of wellicht zijn het haar eigen woorden op de achterflap, dat zij het leven niet vanzelfsprekend vond. Ze spreekt in de 3e persoon en daarmee spreekt ze ook over ons. Dat wij er zijn, dat wij leven, dat wij hier samen het begin gaan vieren van de Heilige week, dat is niet vanzelfsprekend, met alle onzekerheden en alle roerigheid in onze wereld, met verdrietige berichten die op ons pad komen. En die je kunnen treffen als een mokerslag.
Niet vanzelfsprekend, maar het/ ons leven kan veelzeggend zijn en worden, betekenisvol voor onszelf maar misschien ligt die betekenis toch vooral in het delen met elkaar. Mens- zijn is samen- zijn. Ik besta niet zonder de ander.
Lievaarts gedicht heet: lied van het offer Er klinkt in door dat het allereerst gaat om luisteren. En dan pas spreken. Er zit een waarschuwing in, wanneer offers niet oprecht, onvolkomen zijn niet vanuit het hart. Zij luistert naar Hem, die wij met Hosanna toezongen. En verguisd zal worden. Waar je soms moeilijk over spreekt, daar kun je soms van harte over zingen.
Het offer… Een woord dat we niet snel in de mond nemen. Het klinkt elke zondag in het grote dankgebed. De gaven op de tafel zijn een offer aan ons gelovigen; wij, gelovige mensen, antwoorden door onszelf aan te bieden in ons gebed. Woord en antwoord. Offer en jezelf opofferen daar weten we soms geen raad mee en dat zeggen we niet snel. Maar dagelijks komt het tot ons, dat het bestaat: jonge mensen die vrijwillig naar het front gaan. Voor een ideaal, hun kinderen, hun land, hun volk. In vrijheid kunnen leven. Iets doen, een daadstellen die jou overstijgt. Kome wat komt….
Wij kennen wel: iets voor elkaar overhebben. Onbaatzuchtig, om niet. In “”Leven en lot”, een vuistdik boek over de val van Stalingrad wordt de “heilige dwaas” Ikonnikov opgevoerd. Hij spreekt soldaten toe over het Evangelie van Jezus, over de andere wang toekeren, en over de “kleine goedheid”. Niet “het goede” dat vaag en abstract kan worden, maar de kleine goedheid van mens tot mens, als een oprecht offer. Zoals de vrouw in het boek, die huilend en schreeuwend zich tot de vijand richt, maar tussen hen een stervende jonge soldaat ontwaart en haars ondanks hem te drinken geeft. Een slok water, een grote daad van barmhartigheid. Iets in haar brengt haar in beweging.
De apostel Paulus getuigt over zijn Heer, Jezus Christus met grote liefde en geloof. Hij kan niet anders. Omdat zijn leven niet vanzelfsprekend is. Hij was als Saulus een christenvervolger maar werd gegrepen door Jezus’ liefde en onbaatzuchtigheid Hij werd door Jezus gekend en het veranderde zijn leven voorgoed. Wie zouden wij zijn zonder deze zendeling/ missionaris, die ons het Evangelie bracht. Vandaag zegt hij in zijn brief aan de christenen van Filippi- en aan ons, zijn belijdenis uit. Als een hymne Zingen is méér dan zeggen: Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Mens, met en voor ons. Hij werd gehoorzaam tot de dood, de dood aan het kruis.
Deze geliefde Zoon en Kind, zoals ook wij mogen zijn, klampte zich niet vast aan zijn eigen leven en bleef tot het allerlaatst barmhartig, voor de goede moordenaar, voor zijn geliefden onder het kruis.
Hij geeft zichzelf totterdood en werd teken van hoop. Hij verloochende zijn roeping niet, zijn hemelse Vader niet, de mensen voor wie Hij was gekomen niet. Naar hen bleef zijn goedheid uitgaan Hij is wat Jesaja ons zegt in het lied over de dienstknecht van God. Geroepen tot uitgeputte en ontmoedigde mensen, de mensen die het zwaar te verduren hebben, om moed in te spreken, dat ze er niet aan onderdoor gaan. De mensen van wie wij weten wat ze door moeten maken.
Palmzondag, het feest van de 2 gezichten. Van goed en kwaad. Een zondag die een uitnodiging in zich draagt, een vraag aan elk van ons. Durven wij het aan. kunnen wij het aan, Bij Jezus blijven op zijn weg. Deze week van lijden en toch staande blijven. Tekenen van kleine goedheid stellen. En misschien zelf mogen ervaren.
Ons thema deze veertigdagentijd luidde: de juiste weg naar Pasen is de weg van de Hoop. De wegwijzer hielp ons daar elke week aan herinneren. De hoop van nieuw leven.. áls wij durven loslaten.
Inge Lievaart schrijft:
want indien het graan niet sterft
wordt het niet tot vrucht vermenigvuldigd
wie zijn leven vasthoudt is het schuldig…
Leef, als mensen in hoop…
Want we mogen de Heer nabij ons weten Amen.
Oekraïne, Rusland.
Geweld, oorlog, gewonden in een veldhospitaal. De gewonden strompelen binnen, met kwetsuren aan elk denkbaar lichaamsdeel. Afgezette benen, armen. Mensen met bebloede gezichten, modder overal waar je kijkt. Hygiëne is ver te zoeken. Een hopeloze situatie, zonder hoop en zonder uitzicht. Ellende niet te peilen. En dan, zonder een aanleiding, een glimlach, een teken van leven. De soldaat en de verpleegkundige zien elkaar, merken elkaar op. Ze ontmoeten elkaar. Die glimlach doet wonderen. Niets alles is hopeloos, zonder uitzicht. Een sprankje hoop op een moment dat alles hopeloos is. Iets van een visioen: zo zou het ook kunnen: mensen die elkaar zien, elkaar horen, elkaar ontmoeten. Zo kan het ook: geen wapens en geweld, geen strijd en oorlog. Maar een lichtpuntje van herkenning. Zo kan het ook. Een glimlach van mens tot mens. Een Godsmoment waarin je ervaart dat het goed zal komen. Een visioen van hoop en gerechtigheid.
Syrië, Turkije.
Natuurgeweld, instortende en ingestorte gebouwen. Mensen onder het puin. Radeloos en reddeloos. Een jongetje dat vastzit, opgesloten tussen beton en steen. Reddingswerkers die er alles aan doen om het jongetje te bevrijden. Hij zit vast en roept om zijn papa en mama. De reddingswerker die niet bij machte is het kind te pakken. Een paar centimeter die het verschil maken: onder het puin en ten dode opgeschreven of iemand redden en terugbrengen. En dan is er die schreeuw van blijdschap. Het jongetje leeft en kan bewegen. De reddingswerker reikt hem de hand, er is contact. Een Godsmoment als je ervaart dat het voorbij is. Het jongetje herenigd met zijn vader en moeder. Hun strijd was niet tevergeefs. Nog even en de drie, vader en moeder en het jongetje, zien elkaar weer, horen elkaar nog steeds. Een visioen van hoop en vertrouwen.
Jezus en drie van zijn leerlingen. Onderweg van dorp naar dorp. Alleen op een berg, helemaal van de wereld afgesloten. Jezus neemt hen mee om hen te laten ervaren hoe het zal zijn in het Rijk van God. Een Godsmoment voor Petrus, Jacobus en Johannes. Een moment dat zij ervaren dat God, die liefde is, zal stralen en van gedaante zal veranderen. Jezus weet zich gedragen door Elia (als profeet) en Mozes ( als de wet) en uiteindelijk door God. Petrus wil dat moment vasthouden, maar dat is niet de weg die zij moeten gaan. Niet stilzitten, maar in beweging komen. Met de woorden van nu: ze glimlachen naar elkaar als teken van verwondering. Ze reiken elkaar de hand als teken van nabijheid.
Voor het jongetje was het visioen duidelijk: hij zal gered worden, die hoop blijft hij houden. Voor de verpleegkundige en de soldaat was het visioen duidelijk. Ze zagen elkaar, ontmoeten elkaar. Voor de leerlingen was het visioen duidelijk. Ze zagen een glimp van gerechtigheid en erkenning van Jezus. En voor ons?
In alle situaties is hoop en vertrouwen steeds het hoofdwoord; een visioen liet hen opstaan en vertrouwen dat het goed zal komen. Zelfs als alles doods en nietig lijkt; zelfs dan kun je spreken van hoop. Een lichtpuntje aan het eind van de tunnel; een knipoog van de een naar de ander. Hoe klein ook, de hoop zal overwinnen. En dat lichtpuntje wil je vasthouden vanuit die doodse situatie. Maar dat kan niet. Het lichtje, de hoop, kan alleen groeien als we in beweging komen, waardoor zaken veranderen. Want we staan op om de hoop te laten groeien. We hebben visioenen om dat te verbeelden.
De wegwijzer laat ons de weg van hoop zien. We worden geroepen om Jezus na te volgen op een weg van gerechtigheid, liefde en trouw. We worden beproefd en merken dat het niet altijd even succesvol is. We verbeelden de hoop in een visioen van geloof, hoop en liefde. Een visioen van Jezus in zijn grootse glorie wanneer de liefde in zijn Rijk volkomen zal zijn: geen oorlog, geen geweld, geen rampen en natuurgeweld. Maar mensen die gezien worden, gehoord worden, ontmoet worden. Op weg naar levend water, op weg met open ogen om uiteindelijk te komen tot nieuw leven
Zo krijgt het rijk van God gestalte in u, in jou, in mij.