Lezingen: Jes. 22,19-23; Rom. 11, 33-36; Matt. 16, 13-20 

Het is niet een vraag die we elkaar gemakkelijk stellen, de vraag naar ons persoonlijk geloof, de vraag wie Jezus voor ons is.  Maar vandaag confronteert Jezus zijn leerlingen wel héél direct met twee vragen waarbij ze het antwoord niet uit de weg kunnen gaan. Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Wie zeggen júllie, mijn geloofsbroeders, voor wie ik al zolang jullie rabbi ben, wie zeggen júllie dat Ik ben? Het is Petrus, de onstuimige en spontane, en ook haantje de voorste, die heel persoonlijk zijn geloof belijdt.  Misschien voelt hij zich verplicht, hij was één van de eersten die door Jezus werd geroepen, achter zijn visnetten vandaan. En heeft inmiddels genoeg meegemaakt om te weten: hier is méér dan Elia, en méér dan Johannes de Doper. En hij zegt het spontaan: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.

Ik weet niet of u het prachtige lied kent dat Trijntje Oosterhuis zingt, het is geschreven door haar vader Huub, naar Psalm 139: “ken je mij, wie ken je dan… ik zou één woord willen spreken, dat wáár is en van mij”… over kennen en gekend worden. Het is prachtig- naar wel een heel mooie Psalm.

Wie zeggen júllie dat Ik ben…   Jezus wacht niet op een simpel antwoord, ze weten wel waar Hij vandaan komt, wat Hij heeft laten zien, ze weten wat de ménsen in Hem zien.  Het is een vraag naar Ik en Gij, naar relatie… naar verantwoordelijk zijn voor elkaar. U bent de Christus de Gezalfde, die in de wereld komen zou, om te helen en inspireren en bevrijden; die echt leiding, sturing zou geven. De mensen elkaars naaste wil helpen zijn. Dat is wat Petrus met zijn geloofsbelijdenis zegt.

Het staat er niet, we weten het niet, maar voor Petrus moet, samen met destijds Jakobus en Johannes de gedaanteverandering op de berg, op Tabor een piekmoment zijn geweest. Hun Meester is in gesprek met 2 mensen van kaliber! Mozes en Elia. Wet en profeten! En ineens zien ze Hem als een gestalte in stralend en verblindend wit licht. Ze hadden het moment wel voor altijd willen vasthouden.  Wie is deze Mens!

Je naam, wie je bent (!)dat is méér dan wat op het identiteitsbewijs staat. Er zijn boekjes- en internet natuurlijk- waar je de betekenis van namen kunt opzoeken. En bij namen in de bijbel gaat er vaak een lichtje branden. Jezus is ook de Emmanuel, God- met- ons. De naam Jezus betekent: God redt; en Simon wordt vandaag door Jezus zoon van Jona genoemd, Jona, die uit zee is gered en na drie dagen- de dag van de verrijzenis(!)- veilig aan land wordt gespuwd door een vis.

Aan deze Simon bar Jona, met zijn nieuwe naam Petrus, Kefas, rots in het Grieks, draagt Jezus zijn missie over; die Hij straks zelf noodgedwongen zal moeten loslaten. Hij krijgt de sleutels van het Rijk der hemelen. Hij zal moeten sluiten en ontsluiten. Binden en ontbinden.  We kennen de uitdrukking: bij Petrus aan de hemelport aankloppen. Petrus als Poort wachter. Maar als Iemand de poortwachter is die aan het eind over mij zal oordelen, dan is dat de Allerhoogste. In de studiebijbel, een prachtig bronnenboek staat een duidelijke uitleg van deze “sleutelmacht”: aan de beweging rond Jezus, die “ecclesia”, wordt bij monde van Petrus het verkondigen van het Evangelie toevertrouwd, het houden van het dubbelgebod van de Tora: God liefhebben en de naaste als jezelf; het leven van mensen en situaties steeds dááraan toetsen en de juiste leiding geven.

Ik stel mij voor dat Petrus de sleutels als tools in handen kreeg, als vaardigheden van kennis en kunde; en van het gebed! En hij hoeft er niet alleen voor te staan en ik zie bij wijze van spreken de groep vóór mij, de twaalf apostelen, de vrouwen: Maria, de moeder dan Jezus, Maria Magdalena, Maria, de moeder van Klopas, heel dat college van adviseurs m/v… De groeiende beweging, die wij Kerk zijn gaan noemen en gaandeweg een instituut is geworden met een Hoofdzetel en plaatselijke kerken.  “Die kerk is… of hoort te zijn… waar wij in het voetspoor van Christus de liefde bewijzen aan elk mensenkind” zoals wij zegden in het “Lied van de kerk”.

Afgelopen herfst waren we in de Sint Pieter, voor mij weer voor het eerst na bijna 30 jaren. Hoog opkijkend in de koepel boven het graf van Petrus staat het er in letters van een meter hoog: Jij bent Petrus en op jou zal ik mijn kerk bouwen en ik zal je de sleutels geven van het rijk der hemelen. Een overweldigende basiliek, gebouwd uit eer aan God, maar immens en triomfalistisch.  Maar het raakte mij evengoed om daar te staan.  Als u de St Pieter kent, velen van u, denk ik, dan heeft u misschien ook de voet van Petrus aangeraakt, die inmiddels behoorlijk is afgesleten. En heeft u de prachtige Pieta gezien: Maria met een heel jong en sereen gezicht, haar dode Zoon in haar schoot.

En ik mijmer: Hoe zou het geworden zijn als boven in die koepel, met letters van een meter hoog had gestaan: Jij bent Maria, Moeder van Gods Zoon, Moeder van de kerk, Troosteres der bedroefden… Aan jou draag ik over de sleutels…

Maar deze Petrus heeft niet gevraagd om dit zware ambt. Hij heeft zijn volgeling van Jezus zijn met de dood- aan het kruis- moeten bekopen. Het werd hem misschien juist toevertrouwd vanwege zijn zwakke momenten, zijn fouten en gebreken. En in tegenstelling tot de zo feilbare en menselijke Petrus, is Maria, zijn Moeder naast hem blijven staan bij het kruis. 

Petrus is mens, zoals wij, gelovigen onderweg met vallen en opstaan; naar het Rijk der hemelen. Deze levende gemeenschap. God kent ons. In al onze gebrekkigheid De schat van het geloof wordt ons gegeven. Wij zijn er samen verantwoordelijk voor het uit te dragen. Draag uw sleutel met zorg en liefde!

Ik eindig met een uitspraak van Paus Franciscus, uitgesproken op de dag van de pauskeuze, 13 maart 2013:

“Wij allen, christenen klein maar dapper in de liefde van God, zijn geroepen zoals de heilige Franciscus van Assisi om zorg te dragen voor de kwetsbaarheid van de mensen en de wereld waarin wij leven”