“Meten is weten”, zo werd in de oudheid al verkondigd. En nog steeds geldt deze eenvoudige regel in al zijn grootheid. Bijna alles kunnen wij meten: de lengte, de diepte, de hoogte, maar ook het gewicht, de kleur, het materiaal, de leeftijd en noem maar op. Toch is er ook veel dat we niet kunnen meten. Je kunt er wel getallen aanhangen, zoals de gevolgen van een gebroken been, de consequenties van het aantal auto’s. Wat doet aandacht en liefde aan een mens. Dan wordt het al lastiger om er waarden aan te geven. En helemaal als het om ons gevoel gaat: onze boosheid, onze vreugde, ons verdriet. 

Als wij mensen leren kennen, dan is in eerste instantie het meetbare, het zichtbare van belang. Maar meteen zeggen we ook: het gaat niet om de buitenkant (dat wat we kunnen meten) maar om de binnenkant (dat wat we niet kunnen meten). Het gaat niet om de mooie lange haren, het gaat niet om de kleding, het uiterlijk. Wat van belang is, is wat een mens uitstraalt, van waaruit iemand leeft. De onmeetbare binnenkant speelt een grote rol bij mensen. 

De overgebleven leerlingen ontmoeten Jezus. Hij wordt herkend doordat ze zijn wonden kunnen zien. Hij toont hen zijn wonden. Dan geloven ze dat het Jezus is. En ze zijn vol vreugde. Na al de misère van de kruisdood, het lege graf, is er eindelijk weer iets positiefs: en wat voor positiefs: Jezus zelf is weer in hun midden.

En Thomas, hoe zit het daar mee? Hij is de enige die Jezus niet heeft gezien. Hij gelooft het dan ook niet meteen. Hij heeft geen blind geloof, blind vertrouwen. Hij wil eerst bewijzen, aanwijsbare tekenen. Hij wil de wonden van Jezus kunnen aanraken. En als Jezus dan een week later weer verschijnt, en hem vraagt zijn hand op de wond te leggen: pas dan kan Thomas geloven, vanuit die tekenen, vanuit die bewijzen.

Het zien gaat hier om de binnenkant, het bewijs is de buitenkant. Pas als we ons richten op de binnenkant van de mens, pas als we hem of haar echt zien, dan kunnen we iets voor elkaar betekenen. Iets zien is het begin van geloven, van vertrouwen. De ander zien is niet alleen qua uiterlijk zien, maar ook zien wat de ander bezighoudt, vreugde geeft, verdrietig maakt.

Wanneer we alleen maar naar de buitenkant zien, of erger nog: de ander helemaal niet zien staan, zijn de gevolgen niet te overzien. Kijk maar eens naar Myanmar, waar gewone mensen, zoals u en ik, slachtoffer worden van mensen die de ander alleen als vijand zien en niet als medemens. Het is bedreigend en gevaarlijk om niet te zien, alleen te oordelen, zonder iets te zien. 

Thomas stelt de vraag: wie ben jij? En hij vraagt naar tekenen als bewijs dat Jezus het zelf is. En Jezus stelt: ik ben het! Een antwoord dat geloofd moet worden. Het is niet meetbaar en zichtbaar. Als wij ons afvragen wat de diepste vragen in een mensenleven zijn, dan komen we tot die twee vragen: wie ben ik, en wie ben jij? Wie is die ander? In de aanslagen in Myanmar worden mensen alleen als object beschouwd, niet als mens, en zeker niet als medemens.

Op de foto, los in uw boekje, zien we twee mensen druk bezig met winkelen. Ze hebben alleen oog voor wat er in de schappen van de winkel ligt. Ze zijn consumenten. Maar de twee kindjes, zien elkaar, zij hebben oog voor de ander. Zo ontstaat contact tussen twee mensen, door naar elkaar te kijken, door elkaar te zien, door van de buitenkant naar de binnenkant te gaan. 

Hopelijk blijft dat niet tot de kinderen beperkt, nemen de volwassenen dat over: die onbevangen blik naar elkaar toe, recht in de ogen kijkend. De binnenkant zien. De leerlingen zagen en geloofden. Thomas zag en voelde en geloofde. Zalig wij die niet gezien en gevoeld hebben, en toch geloven. En zo komen tot een zien en een voelen dat dieper gaat dan de buitenkant. Laten wij naar de binnenkant van de ander omzien en samen lachen, samen huilen, samen gelukkig zijn.

De vraag is dan of wij die binnenkant van de ander zien, maar ook of wij onze eigen binnenkant laten zien?