Lezingen: Wijsh. 6, 12-16; 1 Tess. 4, 13-18; Matt. 25, 1-13

Overweging
Het kerkelijk jaar loopt op zijn eind. En dus zijn we ook bijna aan het eind van het Evangelie van Mattheus, het evangelie dat ons door dit jaar heeft geleid. Het boek is bijna uit, we zijn bij hoofdstuk 25 en er volgen nog maar twee. De slotwoorden van Jezus zijn allemaal verhalen en parabels over het einde van zijn leven maar ook van de hele menselijke geschiedenis. Kennelijk houdt hem dat al bezig. Jezus’ laatste woorden, vlak voor zijn lijden uitgesproken, zijn woorden die oproepen tot waakzaamheid omdat niemand weet wanneer en hoe dat einde zal zijn. 

De parabel die we zojuist hoorden klinkt wat afstandelijk door de oude vertaling die nog in ons hoofd zit, al lazen we al wel een aangepaste vertaling. De wijze en de dwaze maagden, het klinkt ons allen nog steeds bekend in de oren. Het woord maagd is plechtig, net zoals de woorden dwaas en wijs. Het citaat uit het boek Wijsheid dat we hoorden bevestigt dit beeld. Gelukkig kunnen we het woord ‘wijs’ ook vervangen door een beter woord dat bovendien nog Hebreeuws is; goochem. Het is wat in waarde gedevalueerd maar het heeft het oorspronkelijke karakter van het Hebreeuwse chakom goed bewaard. Het is een woord dat met het handelen hier en nu te maken heeft.

De wijze maagden, of liever gewoon meisjes of vrouwen, in onze parabel zijn geen vroom schrijdende prinsesjes maar gewoon, om het maar eigentijds te zeggen, gewoon goocheme meiden. Vrouwen die doen wat er gedaan moet worden. En zeg nou niet; ‘wat zielig voor die anderen die niet naar binnen mochten. Het is een parabel en dan moet er duidelijk gesproken worden. 

In veel commentaren wordt de parabel van vandaag en ook die van de komende weken uitgelegd als een oproep tot waakzaamheid als de Heer komt bij zijn laatste oordeel. Veel mensen denken dan…. dat maak ik niet meer mee. Maar het zou wel eens dichterbij kunnen zijn dan wij denken.

Als iemand zijn of haar stem niet verheft, kiest hij of zij voor een voortbestaan van alles zoals het altijd is geweest. Wij gelovigen hebben echter een roeping om op te komen voor recht en vrede, omdat, zoals het zo mooi gezegd wordt in het boek Exodus, er één is die zeker niet slaapt. Die Ene die niet slaapt, dat is die Ene die aan Mozes zijn naam bekend maakt; Ik zal er zijn.

Mensen die wakker in hun tijd stonden waren de profeten die uitzagen naar een nieuwe wereld. Wachter, hoever is de nacht, roept Jesaja smekend uit. Een profeet ziet uit naar Gods nieuwe toekomst. Hij staat open voor vernieuwing. Hij wekt zijn hoorders op waakzaam te zijn. En we weten maar al te goed dat dat niet altijd lukt.
Jesaja zegt;  “De rechtvaardige komt om en er is niemand die zich er iets van aantrekt”. Liever dromen de mensen weg, ze hebben de sluimering lief.” 

In het hele evangelie van Mattheus gaat het om de komst van het Rijk van God.
Hoewel dat ‘rijk der hemelen’ heet komt het niet uit de lucht vallen, maar vraagt actie, dynamiek. God heeft, wil dat Koninkrijk komen, wakkere mensen, een wakkere kerk nodig. En, als er over de laatste dingen gesproken wordt in het evangelie is het alleen maar om ons eraan te herinneren dat het uiteindelijk slagen van Gods schepping afhangt van onze benutting van de kansen hier en nu. Van onze keuze hangt het af of de Heer ons onder de rechtvaardigen kan rangschikken of niet.

Het evangelie van vandaag verteld ons twee dingen. Ten eerste dat we ons aan het voorbereiden zijn op iets leuks: het einde waar wij op wachten is niets droevigs maar een bruiloft feest. Ons leven is één grote voorbereiding op een feest, toch gezellig. Het tweed punt is dat de beste voorbereiding voor het feest de nuchtere waakzaamheid is, hier en nu. Je zult olie in je lampje moeten hebben, je zult wakker moeten zijn en actief, al je dagen. Gesuft wordt er genoeg, in het klein en in het groot. Hoeveel mensen aarzelen niet iets te ondernemen waarvan ze eigenlijk overtuigd zijn dat het nodig is. Hoeveel komen niet tot een besluit en wachten maar af of een ander het misschien zal doen. Joodse rabbijnen leren ons:
‘het is niet erg als we bij wat we doen fouten maken, het enige wat echt hopeloos is, is als niets doen’.

De Messias is verschenen, we hebben de Bergrede gehoord. Via Willibrord wiens feestdag wij gisteren vierden en al de zijnen is de boodschap van Jezus ook tot onze streken doorgedrongen en zo zijn ook wij opgeroepen zijn woord serieus te nemen, te horen en te doen en wakker te zijn in deze tijd.

Tot slot; Jezus heeft ons allemaal nodig Als we hem goed verstaan komen we tot het besef dat alle hens aan dek nodig zijn: wij allemaal. Zolang er zoveel spanningen in de wereld zijn, klinkt het steeds duidelijker tot ieder van ons; kom in actie. En als het goed is komen we dan tot het besef; Ja, ik ben nodig, ik moet iets doen. En als ik het niet doe, wie dan wel? En als ik het niet nu doe, wanneer dan wel? Van Maarten Luther is bekend dat iemand hem vroeg; Wat zou je doen als je wist dan morgen de wereld zou vergaan? Hij antwoordde: “ik zou vandaag nog een appelboompje planten”.