Wanneer ik de gewone overweging zou hebben voorgedragen, dan ging het over twee mensen die een handicap hebben. Zij zijn allebei blind, fysiek dan wel geestelijk. Door hun blindheid waren ze niet in staat elkaar om de kuil heen te leiden. Maar vanuit hun goedheid, en ieder draagt die in zijn hart mee, vanuit de goedheid kunnen ze elkaar langs de kuil leiden en hun weg verdergaan.

Maar ik moest mijn overweging opnieuw inhoud geven. Want er zijn momenteel veel blinde mensen die de waarde van het leven niet zien. Ze zijn blind voor de gruwelijke werkelijkheid die een oorlog met zich meebrengt. Ik mag hopen dat er ook mensen zijn die hun ogen kunnen gebruiken en aandringen op een vredesproces.

Wanneer ik de gewone overweging zou hebben gedaan, dan ging het over de verhouding tussen leerling en meester. Door hun afstand en status konden zij niet tot elkaar naderen, konden ze niet omgaan met macht en gezag, Ze gebruikten elkaar grensoverschrijdend. Maar als ze hun status vergeten, kunnen zij elkaar tot steun zijn vanuit de goedheid die in ieder mens aanwezig is.

Maar ik moest mijn preek een andere inhoud geven. Want er zijn momenteel veel mensen die vanuit status en macht hun wil opleggen. Macht wordt misbruikt om andere landen aan te vallen en de oorlog te verklaren. Er zijn alleenheersers die, blind zijn voor de werkelijkheid, die niets of niemand ontzien. Er zijn mensen die blind van woede en ontreddering in paniek raken, blind voor alles waar zij mee te maken hebben.

Wanneer ik mijn geplande overweging zou houden, zou het gaan over mensen die niet zien hoe ze zelf zijn en over mensen die niet zijn hoe anderen zijn. Ze zijn blind als het henzelf betreft, star en vasthoudend. Door de balk en de splinter kunnen zij hun zelfbeeld niet erkennen. Pas als zij vanuit hun goedheid reageren, zullen zij zichzelf en de ander kunnen aanvaarden, zonder te oordelen.

Maar ik moest mijn overweging bijstellen. Want er zijn teveel mensen die de balk en de splinter niet eens erkennen. Zij oordelen over zichzelf en de ander. Zij hebben al een mening klaar en lanceren hun ideeën bij elk gesprek. Ze zijn blind voor hun eigen werkelijkheid, beschaduwd door de balk en de splinter. En ze zijn voorlopig niet van plan er iets aan te doen.

Wanneer ik de al geschreven overweging zou houden, gaat het over bomen die vruchten dragen. Evenzo over mensen die vruchten dragen, Goede en slechte. Of de boom goede of slechte vruchten draagt kunnen wij niet bepalen. Dat is afhankelijk van de omgeving, de mensen die in ons leven van invloed zijn. Het sociale milieu.  Maar is het aan ons om daarover te oordelen? Moeten wij de slechte van de goede vruchten scheiden. We kennen wel één stelling: goede bomen dragen goede vruchten en slechte bomen dragen slechte vruchten.

Ik moest mijn overweging aanpassen. Want het niet-bedoelde oordeel wordt toch gegeven. Zijn de huidige leiders van kerk en samenleving goede of slechte bomen? Goede mensen, vanuit hun hart, goede mensen zijn te herkennen aan hun goede daden. Slechte mensen te herkennen aan wandaden, daden tegen de menselijkheid. Maar van binnen, vanuit het hart, zijn alle mensen goede mensen.

En mijn preek zou eindigen met: Jezus Sirach sprak in de eerste lezing over de gezindheid van de mens. Die zou af te meten zijn aan zijn woorden. Maar wij gaan een stapje verder. Wij gaan van het woord naar het hart. Daar vinden we onze liefde voor elkaar. Daar vinden we onze daden gedragen door ons hart, de liefde. Dan kunnen we lammen laten lopen, blinden laten zien en doven laten horen. Als we ons hart laten spreken, en niet alleen onze mond, zullen we de goede vruchten kunnen plukken.

En dit laatste verander ik niet ondanks de actualiteit. Ik laat het staan omdat ik uiteindelijk geloof in de goedheid van de mens, ten diepste.