Op zaterdag 28 augustus 2021 vierden wij in de Abdij van Berne, samen met onze participanten en Brongemeenschap, en samen met de broeders van Heeswijk en Tilburg en hun participanten en vriendenkringen, in een feestelijke eucharistieviering het jubileum van onze orde: 900 jaar! Bisschop Gerard de Korte was de hoofdcelebrant en hieronder treft u zijn overweging aan.

Broeders en zusters,
voor het oude Israël was God overal te ontmoeten.
Denk maar aan psalm 139: ‘waar ik ook ga of sta: Gij zijt bij mij’.
Maar voor datzelfde Israël waren er ook concentratiepunten van Gods aanwezigheid.
En dat was natuurlijk bij uitstek de grote tempel in Jeruzalem.
Daar was God bij uitstek te vinden. Vandaar dat wij weten dat Joden van allerlei streken naar Jeruzalem trokken op bedevaart om in de grote tempel van Jeruzalem te offeren en te bidden.

Vandaag hebben we geluisterd naar een hele mooie en ook wat opvallende tekst uit Jezus Sirach over die hogepriester Simon. Op een hele poëtische manier wordt die hogepriester geschetst en het lijkt te gaan over die hogepriester maar ik denk dat we kunnen zeggen ‘nee, het gaat natuurlijk uiteindelijk over de tempel’.
Alles wat er over die priester wordt gezegd is gekoppeld aan zijn werk in het heiligdom van de Heer.
De glans van deze priester is ontvangen vanuit de verbondenheid met het huis van God, plek van Godsontmoeting bij uitstek.

Ook Jezus, we weten het: Hij trok bij gelegenheid van de hoge feesten van Israël op naar Jeruzalem, om daar in het huis van zijn Vader te bidden.
En Hij was boos, op één van de plekken in het Nieuwe Testament waar Jezus zelfs beschuldigd kan worden dat Hij geweld gebruikt heeft, toen Hij zag dat dat huis van God een markthal was geworden waar allerlei offerdieren werden verhandeld. “Dit is een huis van gebed, dit huis van mijn Vader is een huis van gebed. Maak er toch geen markthal van.”
En tegelijkertijd weten we óók dat Jezus de tempel heeft gerelativeerd. Voor Joodse oren denk ik nogal dramatische taal “Breek deze tempel af en Ik zal hem in drie dagen doen herrijzen”.
We weten: op het moment dat het evangelie geschreven is, de tempel al verwoest was. Er was geen tempel meer in Jeruzalem aan het einde van de eerste eeuw.
Maar tegelijkertijd is er in de Christelijke beleving een verschuiving gekomen van een gebouw van hout en steen, hoe mooi ook, naar de persoon van Christus zelf. Hij is immers dat huis dat na drie dagen weer is opgebouwd.
Uiteindelijk gaat het in ons christelijk geloof om de vriendschap, om de verbondenheid met de opgestane Heer, de levende Christus, dat kloppend hart van het christelijk geloof. En wij zijn geroepen om de weg te gaan van de navolging. Om, met de woorden van het evangelie van vandaag, onze talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen.
De parabel van de talenten is een ingewikkelde parabel met allerlei vragen die het oproept. Maar misschien mogen we er vandaag dit van zeggen: als we nadenken over ‘wat zijn dan die talenten?’ Is dat niet alles wat God aan ons geschonken heeft? Alles wat we zijn en hebben? En heel opvallend is dat die derde knecht, die derde dienaar, dat die er niets mee gedaan heeft, staat er in de tekst “omdat die angstig was”. “Uit angst heb ik het geschonken talent begraven… hier hebt u het terug.” 

We vieren vandaag 900 jaar Norbertijns leven. Terug naar 1121. 
Door de eeuwen heen heeft Norbertus grote invloed gehad. Als je zijn levensschets leest dan zie je hoe breed zijn invloed al was om overal in heel West Europa hij gewerkt heeft en invloed had. En het woord dat dan valt, ik las het ook vorige week in dat mooie artikel in het Brabants Dagblad, is dan ‘Vita Mixta’. Wat kenmerkt Norbertijns leven? Dat is die combinatie van contemplatie en actie. En hoezeer hebben die Norbertijnen dat ook in Nederland, in ons eigen Brabant, gestalte gegeven. Automatisch denk ik dan aan Pater Van den Elzen die natuurlijk een enorme rol gespeeld heeft bij de emancipatie van de Brabantse boeren; hen geholpen heeft om hen een fatsoenlijk leven te geven door samen te werken, door coöperaties te vormen. 
Zo zijn de talenten van de Norbertijnen in beeld gekomen, die combinatie van gebed, van contemplatie en van actie. Steeds opnieuw in de prachtige abdijkerk samenkomen om te zingen en te bidden, om te luisteren naar het Woord, om Christus te ontmoeten in het sacrament om dan van daaruit in actie te zijn. Ook in meerdere parochies van ons bisdom. Om er te zijn met een prachtige uitgeverij en een boekwinkel. Om er te zijn, vanochtend las ik dat nog in een sympathieke ingezonden brief in het Brabants Dagblad, voor Syrische en andere vluchtelingen. Om zo te laten zien wat het betekent te woekeren met de jouw geschonken talenten. 

Het thema was: ‘Verworteling en de vleugels uitslaan’. Wortels en vleugels. Geworteld in negen eeuwen Norbertijns leven en tegelijkertijd uitkijken naar de dag van morgen. 
Als het gaat om de toekomst van de Kerk, ook de kerk van ’s Hertogenbosch, dan spreek ik althans veel over kwetsbaarheid. Ik denk dat dat een woord is dat de kerk van vandaag het meest karakteriseert. Dat geldt denk ik ook voor het religieuze leven. We weten van onze kwetsbaarheid. Veel is over de toekomst niet te zeggen. Maar we mogen wel ervan overtuigd zijn dat de opgestane Heer, dat Jezus Christus met ons meetrekt, die toekomst tegemoet. En dat kan ook voldoende zijn om hoopvol te blijven om te doen wat ons te doen staat, wetend dat, zoals Paulus dat zegt, de ene plant en de ander begiet, maar dat God uiteindelijk de groeikracht geeft, ook voor Norbertijns en ander religieus leven naar de toekomst toe. 
Ik ben oprecht dankbaar voor het feit dat de sterke polarisatie zoals die in het recente verleden is geweest, is weggeëbt; dat bisschop en abt op een vriendschappelijke manier met elkaar kunnen omgaan. Dat we samen weten voor eenzelfde taak te staan: dat evangelie van Christus door te geven aan de nieuwe generaties. Dat we zo de krachten bundelen in die kwetsbare kerk van vandaag, mensen zijn die onze talenten zichtbaar maken. 
De lezing van vandaag was genomen uit Jezus Sirach. 
In het directorium werd gewoon de lectio continuo aangehouden, ik heb er ook over gepreekt vanochtend in de kathedraal. En daar valt een heel mooi woord op: Philadelphia. Paulus spreekt in de eerste brief aan de Tessalonicenzen over Philadelphia, over ‘broeder- en zusterliefde’.  Is dat niet precies waartoe u geroepen bent als Norbertijnse gemeenschappen hier en ook in Hierden en op andere plekken in ons land, maar waar we als gedoopten allemáál toe geroepen zijn: Philadelphia, broeder- en zusterliefde gestalte geven, vandaag en morgen. In kracht van de heilige Geest zijn we tot veel in staat. 
Amen.
Hieronder ziet een afbeelding van de boekenlegger die tijdens de communie werd uitgereikt. Met de uitleg van de symboliek die gebruikt is.

De stam staat voor onze diepgewortelde basis in de traditie.
Op deze stam ligt het Boek dat ons inspireert bij het zoeken naar de invulling van ons religieuze leven.
Het is ook het boek van onze norbertijnen geschiedenis. De rechterpagina is nog onbeschreven. Daar is plek voor het verhaal van de toekomst.
De vlinders staan voor de mogelijkheden waarin ons leven zich naar de toekomst toe kan ontpoppen.