Lezingen: Hand.2,42-47; 1 Petr. 1,3-9; Joh. 20,19-31 

‘Beloken Pasen’ is de eerste zondag na Pasen; dan wordt de paasweek afgesloten. Deze dag heet sinds het Jubeljaar 2000 ‘Barmhartigheidszondag’ of ‘Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid’. Beloken is het voltooid deelwoord van beluiken, het tegengestelde van ontluiken. Het betekent dus afgesloten.
De luiken gaan dicht. Ook de leerlingen sluiten de deuren en vensters. Ze zijn bang voor de mensen buiten. Bang zijn voor de mensen buiten is iets van alle tijden. Of het nu mensen van ver weg zijn die toevlucht bij ons zoeken, of mensen uit Oost-Europa die in het westen komen werken, of jongeren die op straat rondhangen met hun telefoontjes. Men neemt het zekere voor het onzekere en doet de deur stevig op slot. Het is begrijpelijk. Er is soms ook reden toe. Maar goed is het niet. Niet voor de samenleving. Niet voor de medemens die hulp nodig heeft. En ook niet voor onszelf.
Daarover gaat het evangelie van vandaag. De leerlingen hebben zich binnen verschanst, de deuren en vensters gesloten, bang als ze zijn voor de mensen buiten. En ja, hun angst is begrijpelijk. 
Wanneer je nu mensen daarover aanspreekt, dan krijg je toch meestal niet meer dan een schouder ophalen of een meelijdend lachje van onbegrip als reactie. Geloof jij dat nog? Ook voor diegenen die toch aan het verrijzenisgeloof vasthouden, valt het echt niet makkelijk om je voor te stellen wat je nu eigenlijk gelooft. 
De apostel, die bekend staat als de ‘ongelovige’ Thomas, en deze keer de hoofdrol speelt in het evangelie van Johannes, worstelt met hetzelfde. 
Wat weten we eigenlijk over deze Thomas; hij komt voor het eerst in beeld als Jezus’ vriend Lazarus op sterven ligt, ze zijn dan op weg naar Jeruzalem, waar gevaar dreigt voor Jezus’ leven. Thomas zegt dan: ‘Laat ons met Hem meegaan om samen met Hem te sterven’. Thomas toont aan dat dit niet enkel een probleem is van deze tijd… 
De negatieve reacties in Jeruzalem op het nieuws van Jezus’ verrijzenis zijn niet van de lucht. Men beschuldigt hen van diefstal van het lijk en het rondstrooien van valse geruchten. Ze gaan net als Jezus door voor oproerkraaiers en opruiers. Ja, de leerlingen zijn bang. 
En opeens is daar Jezus. Hij verschijnt aan de leerlingen, in hun midden. Hij steekt hun een hart onder de riem, wil hun angst weg nemen. Twee keer zegt hij met nadruk: “ik wens jullie vrede”. 
Alles wat Thomas gepland had om samen met Jezus te doen stort op die bewuste avond in, wat voorheen zo vanzelfsprekend en helder was, werd nu troebel en onmogelijk. 
Voor ieder van ons zijn er momenten in het leven waarop ook alles in vraag wordt gesteld en op losse schroeven komt te staan. We maken het allemaal vroeg of laat mee.
Heel je leven heb je geloven en vertrouwen in de Heer uitgesproken, en dan plotseling krijg je het bericht dat je thuis moet blijven, dat je misschien ongeneeslijk ziek bent of dat een geliefd iemand van je sterft, dat er iets helemaal mislukt, of dat je je werk kwijt bent, kortom het zit je tegen waardoor je even geen uitweg en toekomst meer kunt overzien. 
In een dergelijke situatie zat Thomas en hij spreekt in dit verhaal na de catastrofe van het kruis en de verrijzenis de bekende woorden ‘Alleen als ik de wonden van de nagels in zijn handen zie, en als ik mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik geloven’. 
Hij had de boodschap wel gehoord maar het geloof ontbreekt hem, zouden die woorden niet evengoed uit onze mond kunnen komen, omdat ze gewoon onze eigen gevoelens weergeven? Want het zijn juist de ‘wonden’ in ons leven die het ons zo moeilijk maken – al die kwetsuren, het onrecht, ziekten, mislukkingen enz. Waarom toch dat alles? Waarom God, waarom?
Dat is vaak onze vragen, onze angsten en onze roep om hulp! Maar wanneer ik de verrezen Heer zie met zijn wonden, dan voel ik dat God niet voorbijgaat aan de open wonden in mijn leven, maar dat Hij ze met me meedraagt… Dat Hij alléén de kracht heeft om die ‘levenswonden’ te helen en om zo tot bron van nieuw leven te worden, een leven in vrede.
Vrede is het tegendeel van angst.
Angst betekent dat je je benauwd voelt, dat je je van alle kanten omringd en bedreigd voelt door iets wat sterker is dan jij. In tijden van vrede, ook vrede van binnen, is er geen angst. 
De vrede keert terug als de dreiging en de angst verdwijnt. Die vrede wenst Jezus de leerlingen toe. Jezus zegt: “Ik wens jullie vrede. Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit”. Vrede is nodig, de angst moet weg opdat de leerlingen de deuren en vensters opengooien en naar buiten gaan, onbevreesd de mensen tegemoet. 
Ook wij hebben het nodig dat Jezus midden onder ons verschijnt en ons vrede wenst. De angst is o zo begrijpelijk, de angst om op mensen buiten af te stappen, mensen die we niet kennen, die anders zijn dan wij en zich anders gedragen, van wie we niet weten of ze ons goed- of slechtgezind zijn. 
Maar als we de angst van ons afwerpen, als we onbevreesd op de ander afstappen, merken we vaak dat de ander helemaal niet zo anders is maar net zo’n mens als wijzelf, en we stellen tot onze verbazing vast dat de schotten verdwijnen en er helemaal vanzelf warmte en genegenheid ontstaat. 
Ik heb het ook zelf meerdere malen ervaren in mijn pastorale leven. We merken, als we de ander ons vertrouwen geven, dat die net zo bang is voor ons als wij voor hem, zijn angst voor ons verliest en óók een stap in onze richting doet. We merken dat we er zelf gelukkiger van worden. Het maakt blij van binnen en geeft vreugde die ons sterk maakt zodat we niet bij de pakken neer gaan zitten en ‘zie je wel’ roepen, als ons vertrouwen een keer beschaamd wordt. Want ook dat gebeurt natuurlijk, wie kan het ontkennen. 
Daarom verschijnt Jezus ook aan ons en wenst ons vrede: de deuren en luiken moeten open! Ik las ergens dat, als met beloken Pasen het hoogfeest van Pasen is afgesloten, de Kerk “over gaat tot de orde van de dag”. Dat is een vreemde opvatting eigenlijk. Dan begint het pas! 
Wat is de orde van de dag? Dood en verrijzenis, angst en vrede zijn aan de orde van de dag. Het echte Pasen, het echte beloken Pasen gebeurt elke keer als wij onze angst overwinnen, de luiken open gooien en de wereld in gaan, de mensen buiten tegemoet, en hen en onszelf een beetje gelukkiger maken. Amen.