Inleiding 
Vannacht kwamen we hier als gemeenschappen samen om de geboorte van Jezus te vieren. Er waren engelen en herders om het goede nieuws te verkondigen. Na afloop van de viering brachten we het pasgeboren kind naar de kerststal buiten.
Vanmorgen staan we stil bij wat dit goede nieuws van Jezus’ komst naar onze wereld eigenlijk betekent.
De evangelist Johannes vertelt dat Jezus licht en leven is komen brengen. Als we ons laten raken door zijn boodschap en zijn licht op ons laten schijnen, helpt ons dat om in de duisternis van deze wereld zicht te houden op het goede en ware, op een toekomst waarin de liefde van God voelbaar is tussen mensen. Dat is de vreugdevolle boodschap die ons op deze eerste kerstdag wordt toegezegd.

Overweging
Jes 52,7-10; Heb 1,1-6; Joh 1,1-18
‘In het begin was het Woord, en het Woord was bij God’.
Zo opent Johannes zijn evangelie. Het klinkt heel plechtig, abstract. We kunnen er ons geen voorstelling bij maken. Het is niet zo concreet, niet zo gevoelig als het verhaal dat we vannacht hoorden: het verhaal van de hoogzwangere Maria op een ezel, met Jozef aan haar zijde.
Dit verhaal is veel strakker dan het verhaal van de overvolle herbergen en de stal met een voederbak met wat stro, van de os en de ezel en alle andere attributen die er later zijn bijgekomen.
Bij Johannes is geen plaats voor romantiek. Hij begint zijn evangelie kort en bondig: ‘In het begin was het Woord’.
Het begin van het Johannesevangelie doet me denken aan het begin van het boek Genesis: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg’. Maar in die woestenij, in die leegte komt orde door het woord dat God doet klinken. ‘In het begin was het woord’. En het eerste woord dat Hij spreekt luidt: ‘Er moet licht zijn’. En er was licht. Ook nu is zijn woord: ’Licht’. Ook nu is Jezus voor ons het licht van de wereld.
Als God spreekt komt er perspectief, uitzicht, toekomst. Zijn eerste woord tot mensen luidt: ‘Jij, jij bent belangrijk. Je mag er zijn. Niet om wat je gepresteerd hebt. Heel gewoon, om wie je bent’.

We leven in een wereld die er vaak uit ziet als een woestenij. Een onherbergzame wereld waar agressie en geweld de toon lijken te bepalen. Mensen – vooral jonge mensen – gaan elkaar met messen te lijf, om schijnbaar futiele redenen, maar met een agressie die vaak de dood tot gevolg heeft. Jongeren radicaliseren en zaaien dood en verderf. Het zal jóuw kind maar wezen!
En in deze pandemische tijd krijgen we ook vaak te maken met steeds sterker wordende verbale agressie.
Haatmails, haattweets… Gezagdragers, virologen… zij krijgen de ergste dingen naar hun hoofd geslingerd.
Mensen vragen zich hardop af of onze samenleving nog wel veilig is; of het nog verantwoord is een kind op de wereld te zetten. Angstige woorden klinken overal.

Gelukkig maken we het ook mee dat spontane tegenreacties verzet tegen zinloos geweld laten zien. En denk eens aan de vele bloemen bij plaatsen waar familiedrama’s of terroristische aanslagen plaatsvonden. Denk eens aan de indrukwekkende stille tochten. Zij vormen een veelzeggend protest tegen dergelijke ontsporingen.
Het zijn tekenen die voortkomen uit een diepe, vaak niet uitgesproken intuïtie. De intuïtie dat wij de wereld waarin geweld het voor het zeggen heeft, met onze woorden kunnen open-spreken in de richting van verdraagzaamheid en betere verstandhouding. Woorden die vasthouden aan geloof in een nieuw begin.
Dergelijke woorden zijn onmisbaar. Dat geldt niet alleen in het openbare leven. Dat geldt ook voor ieder van ons persoonlijk. In onze onderlinge relaties. Veel misverstanden en opgestapelde agressie komen voort uit onuitgesproken ergernis. Woorden die er bij ons niet uit kwamen. Woorden die wij niet konden zeggen. Het spreken van een woord is noodzakelijk om communicatie op gang te krijgen. Dat kan in relaties, maar ook in gemeenschappen zoals de onze, een behoorlijke opgave zijn.
Het is soms als een geboorte, een bevalling. Het woord moet geboren worden. Het kost vaak pijn. Maar wie tot spreken komt zet een grote stap naar de ander. Waar mensen elkaar uitnodigen het woord te nemen – zeg jij het maar, ik zal luisteren – scheppen ze een kans tot nieuwe, tot betere verstandhouding. Daar wordt doodse stilte doorbroken. Licht in de duisternis. Geboorte.

Jonge mensen die de liefde ontdekken, laten er zich nog steeds toe verleiden een belofte uit te spreken. Zij doen dat met woorden die in de bijbel gelden voor de naam van God: Ik zal er zijn. Op die manier maken ze iets goddelijks zichtbaar en tastbaar onder ons. En wanner ze een kind krijgen spreken ze zich uit als vader en moeder. Een gelofte die geldt voor de rest van hun leven. Hun hele hebben en houden wordt er voortaan door bepaald: ‘Ik wil voor jou een lieve moeder, een goede vader zijn’. Daar staan ze voor.
Het zijn woorden die toekomst scheppen, voor kinderen, voor ouders.

De aanwezigheid bij een ziekbed, de veelzeggende presentie zonder dat woorden nodig zijn. Die sprekende nabijheid: ‘Ik blijf bij je als het moeilijk wordt’. Even wordt lijden draaglijk. De lijfelijke aanwezigheid als een woord van genegenheid. Een beetje licht, wat opluchting

De bemoediging voor de aarzelende jonge mensen die – zeker in deze tijd – volop met zichzelf aan het worstelen zijn op zoek naar hun identiteit. Elke jongere kent zijn aarzeling, haar onzekerheid. Iedere ouder en grootouder weet hoe dat gepuber kan zijn. Maar juist hier is elk woord van oprechte waardering onbetaalbaar, want dat geeft de jongere even dat vertrouwen in zichzelf; vertrouwen dat onontbeerlijk is. Alleen mensen kunnen elkaar met hun woorden tot leven roepen, tot vrijheid en verantwoordelijkheid.

De evangelist Johannes vertelt ons het verhaal over Jezus. Hij noemt hem het woord van God. Het woord dat licht brengt in de duisternis. Jezus spreekt mensen aan in hun mogelijkheden, in hun toekomst. Dat heeft Zacheüs de tollenaar meegemaakt, de blinde bedelaar Bartimeüs, de boetvaardige zondares en nog zoveel mensen die er stilletjes naar hunkerden gezien en aangesproken te worden. Voor hen geldt: ‘In het begin was het woord’. En dat woord was licht in hun duisternis.

Daarom is Jezus ervaren als iemand van een andere wereld. Niet vanuit een andere, voor ons onzichtbare wereld hierboven die even naar beneden kijkt. Het gaat om een andere wereld die helemaal niet ver weg is, maar die op ieder moment midden onder ons kan openbloeien. Waar onze ogen het licht zien dat in iedere mens schuilt. Want dat is de overtuiging waaruit Jezus leefde. Dat er licht is in iedere mens. Mogelijkheden. In ieder mens. Daarvoor is liefde nodig. En geloof. Liefde in ons hart en geloof in onze ogen. Zo worden woorden geboren die tot leven wekken. Misschien is Kerstmis een gelegenheid om een beetje opnieuw geboren te worden met liefde in ons hart en geloof in onze ogen.

Ik wens u een Zalig Kerstmis!