We weten niet wat erger is: zelf moeten lijden of machteloos toezien hoe een ander lijdt. 
Zien lijden doet lijden. Beide maken een mens eenzaam.
Lijden ervaren we vaak als zinloos, zeker wanneer het veroorzaakt wordt door geweld. 
De verhalen van vandaag, van deze Goede Vrijdag, willen ons sterken wanneer wij, in de duisternis van eigen lijden of dat van anderen, uitzien naar een lichtpuntje. 
De profeet Jesaja vertelt ons over de lijdende dienaar. 
Wat wij nooit zullen begrijpen is dat dit lijden kennelijk in God’s plan lag. Het heeft: ‘God behaagd hem met slagen te pijnigen’. 
Maar, zegt Jesaja, zinloos is dit lijden niet. En het is ook geen teken van mislukking. Dat wat de dienaar werd aangedaan blijkt een bevrijdende en genezende kracht te hebben voor anderen. Uiteindelijk zal het leven en gerechtigheid voor velen voortbrengen. De dienaar zelf zal ‘het licht zien en verzadigd worden’. Is dat niet wat we willen horen als we geconfronteerd worden met lijden? Dat, hoe zinloos het ook lijkt, het ooit — al is het misschien buiten ons gezichtsveld — iets goeds zal opleveren? 

Als christenen zien wij in deze lijdende dienaar bij Jesaja een verwijzing naar Jezus. Zijn lijdensverhaal staat centraal in deze week en op deze dag. Johannes benadrukt in zijn evangelie dat Jezus zijn lijden niet als een willoos slachtoffer ondergaat. Hij weet wat hem zal overkomen en werkt daar actief aan mee. 
Tot drie keer toe bevestigt hij zijn verbondenheid met God door een vraag van zijn aanklagers te beantwoorden met ‘Dat ben ik’. Gesterkt door die verbondenheid durft hij de beker van het lijden tot de bodem leeg te drinken. Hij lijkt te beseffen dat zijn kruisdood niet alleen zijn vernedering zal zijn, maar tegelijk ook zijn verheerlijking. Op het moment dat hij sterft, schenkt hij zijn Geest. 

Bij Johannes worden daarmee Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren in één moment samengebald. Wanneer Jezus’ aardse leven volbracht is, wordt hij niet alleen zelf verheerlijkt, maar brengt hij ook ons nieuw leven over de grenzen van lijden en dood heen. 
In het proces zoals Johannes dat beschrijft, geeft hij Jezus iets koninklijks mee. Zijn geseling, zijn kroning met doornen, de purperen mantel en het opschrift van Pilatus op het kruis verwijzen naar Jezus’ messiaanse koningschap. Dat koningschap is van heel andere aard dan het dictatoriale leiderschap dat toen en nu jarenlang kon heersen in veel landen. 
In onze tijd brengt het verzet van de bevolking tegen machtsmisbruik in steeds meer landen heel wat teweeg. 
In onze tijd is het houden van stille tochten voor de slachtoffers van zinloos geweld een van de manieren waarop we ons protest daartegen uitdrukken. We willen gezien worden in onze kleinheid en machteloosheid. 
Deze week trekken we mee met Jezus op zijn lijdensweg. Hij werd gezien en gehoord door zijn Vader. Moge hij ook ons sterken in de hoop en het vertrouwen dat het lijden in deze wereld niet vergeefs is. 
Dan zal deze vrijdag echt een Goede Vrijdag zijn.