Lezingen:  es. 52, 7-10; Hebr. 1, 1-16; Joh. 1, 1-18

Zoals we zojuist hoorden begint Johannes zijn evangelie met een misschien wel wat cryptische beschrijving: “In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God.” Een abstract verhaal en zeker niet gevoelig of soft. Niet zo gevoelig als het verhaal van Jozef en de hoogzwangere Maria. Ook niet zo abstract als het verhaal van de overvolle herbergen. En de voederbak met stro. Toch zal het niemand ontgaan zijn dat dit begin rijmt met dat andere begin, het eerste hoofdstuk van het oude testament. Het scheppingsverhaal. In het begin schiep God hemel en aarde. De aarde was woest en leeg. Daarin komt orde door het woord dat God laat klinken. In het begin was het woord. En het eerste woord dat hij spreekt luidt: er zij licht. En er is licht. Als God spreekt, komt er perspectief, uitzicht, toekomst. En is dat het niet waar we juist in deze tijd zo naar uitzien. Een toekomst waarin we weer wat vrijer met elkaar om kunnen gaan. Zonder de angst dat Corona op de loer ligt. 

Want naast alle ellende die het virus teweeg brengt, leven we nog steeds in een wereld die er vaak uitziet als een woestenij. Een onherbergzame wereld waar geweld en agressie de toon bepalen. Terreur en aanslagen, zij bepalen nog steeds regelmatig het nieuws van de dag. Mensen gaan elkaar te lijf, om schijnbaar onbeduidende redenen. Het zijn nog kinderen die met grot messen rond lopen en ook niet schromen ze te gebruiken als iets hun niet zint. Velen vragen zich vandaag luidop af of onze samenleving nog veilig is.  Angstige woorden overheersen de publieke discussie. Gelukkig maken we het ook mee hoe mensen tot spontane acties komen die oproepen tot beheersing en verzet tegen al dat geweld.  Stille demonstraties. Het spontane betoon van solidariteit . Een open deur. Het zijn tekenen die voortkomen uit een diepe, vaak onuitgesproken intuïtie. De intuïtie dat wij de wereld,  waarin geweld het voor het zeggen lijkt te hebben, kunnen open breken in de richting van verstandhouding en verdraagzaamheid. Woorden die vasthouden aan geloof in een nieuw begin.

Dergelijke woorden zijn onmisbaar. Dat geldt niet alleen in het openbare leven. Het is evenzeer waar voor ieder van ons persoonlijk. In onze relaties. Veel misverstanden en opgestapelde agressie komen voort uit onuitgesproken ergernis. Onderdrukte irritatie. Woorden die er niet uitkwamen. Waartoe we onszelf niet in staat achtten.

Het spreken van een woord is noodzakelijk om communicatie op gang te brengen. Het kan, relationeel, inderdaad een hele opgave zijn. Het is soms als een geboorte, een bevalling. Het woord moet geboren worden. Het kost vaak pijn. Maar wie het lukt heeft een hele stap gezet. Waar mensen elkaar uitnodigen het woord te nemen, – ‘zeg jij het maar, ik zal luisteren’ – scheppen ze een kans tot nieuwe verstandhouding. Hier wordt doodse stilte doorbroken. Licht in de duisternis. Geboorte.

Jonge mensen die elkaar tegenkomen en verliefd op elkaar worden, laten er zich nog steeds toe verleiden een belofte uit te spreken. Ze doen dat, vaak zonder er zelf bewust van te zijn, met woorden die in de Bijbel gelden voor de naam van God: ‘Ik zal er zijn’. Op die manier maken ze iets goddelijks zichtbaar en tastbaar onder ons. En wanneer ze een kind krijgen, spreken ze zich uit als vader en moeder. Een belofte die geldt voor de rest van hun leven. Hun hele hebben en houden wordt er voortaan door bepaald: ‘ik wil voor jou een lieve moeder, ik wil voor jou een goede vader zijn.’ Daar willen ze niet meer van af. Woorden die toekomst scheppen.

De aanwezigheid bij een ziekbed, de veelzeggende presentie zonder dat woorden nodig zijn. Die sprekende nabijheid: ‘ik blijf bij je als het moeilijk wordt.’ Even wordt lijden draaglijk. De lijfelijke aanwezigheid als een woord van genegenheid. Een beetje licht, wat opluchting. De bemoediging voor de aarzelende jonge mensen die volop met zichzelf aan het worstelen zijn op zoek naar hun identiteit. 

De evangelist Johannes brengt ons het verhaal over Jezus. Hij noemt hem het woord van God. Het woord dat licht brengt in de duisternis. Jezus spreekt mensen aan in hun mogelijkheden, in hun toekomst. Dat heeft Zacheüs de tollenaar meegemaakt, de blinde bedelaar Bartimeüs, de lamme die naar hem toe werd gebracht en nog zoveel meer mensen die er stilletjes naar hunkerden gezien en aangesproken te worden. Voor hen geldt: in het begin was het woord. En dat woord was licht in hun duisternis.

Daarom is Jezus ervaren als iemand van een andere wereld. Niet vanuit een andere, voor ons onzichtbare wereld hierboven, die even naar beneden komt. Het gaat om een andere wereld die helemaal niet ver weg is, maar die op ieder moment midden onder ons kan open bloeien. Waar onze ogen het licht zien dat in ieder mens schuilt. Want dat is de overtuiging waaruit Jezus leefde. Dat er licht is in ieder mens. Mogelijkheden. In ieder mens. Daarvoor is liefde nodig. En geloof. Liefde in ons hart en geloof in onze ogen. Zo worden woorden geboren die tot leven wekken. Misschien is kerstmis een gelegenheid om een beetje opnieuw geboren te worden met liefde in ons hart en geloof in onze ogen. Moge dat onze kerstwens zijn voor onszelf en voor elkaar.