Lezingen: Hand. 2, 1-11; Gal. 5, 16-25; Joh. 15,26-27. 16,12-15

Inleiding
Heel hartelijk welkom in onze kapel. Fijn dat we hier samen zijn gekomen om ons te laten inspireren. Dat geldt vandaag heel in het bijzonder, omdat we vandaag Pinksteren vieren het feest van de gave van de geest. Ik moet hierbij denken aan een promotie bij ons op de Universiteit in Amsterdam, in de tijd dat ik theologie studeerde. De rector zou de plechtigheden openen met gebed. Ik wilde er even goed voor gaan zitten, maar toen was de rector al klaar. Zo kort was het gebed. Waarschijnlijk heb ik het daarom ook kunnen onthouden. “Kom Schepper Heilige Geest,vervul ons hart en ons verstand. Amen.”

Het is Pinksteren. Ieder jaar opnieuw komen de grote feesten langs om ons even uit de sleur van alledag te trekken, om even een pas op de plaats te maken. Vier grote feesten die ons leven markeren, die onze levensvragen betrekken op de oeroude verhalen uit de Schrift. Vier feesten die ons als het ware in de verhalen trekken. We maken het steeds ook zelf mee. In deze grote feesten zetten we de woorden om in daden. Dat wat geschreven staat, laten we steeds opnieuw gebeuren.

Met Pasen staan we stil bij de opstanding van Jezus het feest waarin we verdriet, verwarring en hoop ervaren en beleven. Vorige week donderdag stonden we stil bij Hemelvaart waarbij verwarring en een gevoel van verlatenheid de boventoon voeren. Om het wat oneerbiedig te zeggen; de vogel is gevlogen, maar wat moeten wij nu? Op deze laatste vraag biedt het feest van Pinksteren mogelijk een antwoord. We vieren de komst van de schepper heilige geest, waar ons hart en ons verstand vol van mag zijn.

Overweging
Kerst, Pasen, Hemelvaart of Pinksteren, voor de meeste mensen in deze tijd is het één pot nat. Een van mijn studenten schreef ooit in een werkstuk in het kader van de grote christelijke feesten over Witte donderdag, Goede Vrijdag en Zwarte zaterdag. Dat de uitdrukking ‘het zal gebeuren als Pasen en Pinksteren op een dag vallen’ een onmogelijkheid aangeeft, gaat aan het grootste deel van de mensen voorbij. Dit jaar viert onze orde feest. We gedenken dat het 900 jaar geleden is dat Norbertus in Prémontré onze orde heeft gesticht. Die start was op kerstnacht 1121. In mijn overdenking van vandaag wil ik aantonen dat Norbertus toen Kerst en Pinksteren op één dag liet vallen.

Je kunt je afvragen wat Norbertus – en al die vele mannen en vrouwen na hem – bezield heeft om in gemeenschap te leven volgens de drie Evangelische Raden: gehoorzaamheid, ongehuwd leven en gedeeld bezit. Of in de woorden van Abt Baeten: leven met een open oor, met een open hart en met open handen. Wat heeft hem en al die anderen geïnspireerd? Met deze vraag zitten we in het hart van Pinksteren.

Pinksteren is het feest van de Heilige Geest. In het eerste boek van de Schrift, in het eerste vers van het eerste hoofdstuk, is het woord geest al te vinden: ‘De Geest van God zweefde over de wateren.’ (Gen. 1,1).  De taal van het Oude Testament is het Hebreeuws. Geest is in deze taal ruach, wat adem betekent. In dit eerste vers staat dus geschreven dat de adem van god over de wateren zweefde.

In Genesis hoofdstuk twee verschijnt de geest opnieuw in het verhaal. Het is in het verhaal van de schepping van de mens. God geeft de geest. Dit is niet een passage uit de Bijbel waar geschreven staat over het sterven van god. Immers als een mens de geest geeft, betekent dit dat hij sterft. De mens blaast zijn laatste ruach, zijn laatste adem uit. In Genesis twee geeft god letterlijk de geest. Uit het stof van de aarde boetseert god de mens. Een levenloze materie, meer is dit boetseersel niet. Tot de ruach, de adem van god in de mens geblazen wordt. Door deze ruach, door de geest van god wordt de mens een levend wezen.

Ook in het Nieuwe Testament speelt de geest een belangrijke rol. In dit deel van de Bijbel wordt beschreven dat Jezus de geest geeft. Jezus blaast aan het kruis zijn laatste adem uit. Hij sterft, ‘Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf hij de geest.’ (Mat. 27,50). De dood echter heeft niet het laatste woord. Het wordt Pasen, de dood gaat voorbij. In het boek ‘Handelingen van de apostelen’ geeft Jezus opnieuw de geest. Dat is wat we nu, met Pinksteren, gedenken. De geest komt over de apostelen. Vol vuur gaan ze op weg (Hand. 2, 1 – 4). Ze gaan op weg in het voetspoor van Jezus. Kortom; de geest maakt je mens en zet je in beweging.

Dit hebben we in de eerste lezing kunnen horen. ‘De leerlingen van Jezus zaten op dezelfde plaats bij elkaar.’ Er is als het ware geen beweging in te krijgen. Ze zijn lamgeslagen, doods. Maar dan gebeurt er iets bijzonders. Ze worden vervuld van de heilige Geest en komen in beweging. Ze trekken erop uit om de Blijde Boodschap te verkondigen aan alle mensen. En in de ontmoeting met de ander gaan ze in gesprek. Wat ze zeggen is zodanig dat ze iedereen weten aan te spreken. Dat wat ze zeggen wordt gehoord én verstaan.

Dit kan volgens mij allen vanuit een grondhouding waarin je je open durft te stellen naar de ander. Vanuit een open luisterhouding hoor je de vragen van de ander. Een ongestelde vraag kun je niet beantwoorden. Jouw woorden kunnen pas binnenkomen als het raakt aan een mogelijk antwoord op een vraag van de ander. Tegelijkertijd kan die ander jou pas verstaan als ook hij de openheid heeft om echt te luisteren. Zo in openheid voor elkaar en met elkaar leven is leven in gehoorzaamheid aan elkaar.

Daar zie ik een link naar een van de drie evangelische raden: De gelofte van gehoorzaamheid, de gelofte van een open oor. Vanuit de tekst van Handelingen kunnen we stellen dat er goed gesproken en goed geluisterd wordt. Er is geen sprake van eenrichtingsverkeer. Eerder is er sprake van een dialogische gehoorzaamheid. Vanuit die open luisterhouding kun je woorden horen die je in vuur en vlam zetten, die je zodanig raken dat je in beweging wordt gezet waarbij je het bekende en vertrouwde los durft te laten om je open te stellen voor iets nieuws. En het gaat niet om zomaar iets nieuws. Het gaat hier om het Goede Nieuws; het Evangelie.

Die open luisterhouding leidt ook tot een weg naar binnen. Het laat je luisteren naar je diepste innerlijke roerselen, naar je intuïtie. Vanuit dit basisvertrouwen in jezelf kun je je openstellen en op weg gaan naar de ander. Die ontmoeting kan zodanig zijn dat ze je op het pad zet naar wat ons overstijgt. Daarin zou je de werking van de geest kunnen herkennen. De geest die waait waar ze wil. De geest die mensen openbreekt en aanzet tot broederschap en zusterschap. Want in de brief van Paulus aan de Galaten hebben we kunnen lezen dat de vrucht van de Geest de liefde is. De liefde trekt je boven jezelf uit. De liefde trekt jou naar de ander en plaatst jou en de ander in een groter perspectief.

Deze woorden associeer ik met de gelofte van een open hart en van open handen. Een open hart voorkomt een houding van zelfzucht en egoïsme en trekt ons boven het ik-gerichte leven uit. Het maakt ruimte voor een samen-leven. Dit leidt bijna automatisch tot een leven met open handen omdat je vanuit de liefde gehoor wil geven aan de roep van de ander. Open handen die kunnen ontvangen en die kunnen geven. Delen van wat je hebt en van wie je bent. De geest maakt je mens en zet je in beweging naar je mede-mens. Bijbels spreken over de mens is altijd spreken over de mens als mede-mens. In deze tijd van verregaande individualisering, kan dit een frisse tegenwind zijn.

Er is een jij nodig om ik te kunnen zijn. Het gaat om de relatie. Martin Buber heeft dit op een bijzondere wijze beschreven in zijn boek: ‘Ik en Jij’. ‘In den beginne is de relatie’ zo schrijft hij in zijn inleiding. Het kruis toont symbolisch de relatie tussen ik en jij. In de horizontale relatie tussen mensen onderling is de diepgang van de verticale relatie aanwezig. Als er twee of drie in Mijn Naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden. God liefhebben is je naaste liefhebben, is jezelf liefhebben. Bijbelse spiritualiteit is relationele spiritualiteit. Ik kan niet ademen, ik kan niet leven zonder de ander. Jij bent het die mij ik maakt. Ik mag voor jou een jij zijn waardoor ook jij ik kan worden; samen mens-worden.

Spreken over menswording binnen de Christelijke traditie, doet mij direct aan Kerst denken. Het kerstfeest is het feest van de menswording. God is in Jezus mens geworden. In dat kleine kwetsbare kind laat god zichzelf kennen. En daarmee is de cirkel rond. In dit kleine kwetsbare kind verschijnt de vrucht van de Geest: Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid (Gal. 5,22).

In die geest begon Norbertus 900 jaar geleden zijn beweging door samen met zijn eerste medebroeders in Prémontré op die kerstnacht van het jaar 1121 te beloven te leven met een open oor, een open hart en open handen.

Op die kerstnacht gebeurde Pinksteren.