Inleiding
U ben allen van harte welkom, of liever: wij mogen elkaar welkom heten in Gods huis, op deze prachtige hoogzomerse zondag. Zonder mondkapje! Voor veel mensen een zegen, zeker voor hen die wat moeite krijgen met het gehoor.
De “gewone” groene zondagen, buiten de hoogfeesten, die geven ons de gelegenheid om Jezus te volgen op zijn weg. Om Hem te ontmoeten en steeds beter te leren kennen. Vorige week hoorden we het verhaal van de storm op het meer, en Jezus’ woord: “Vrees niet, hebben jullie dan geen geloof”.
Ook deze zondag staan de lezingen in het teken van moed, van durven, maar zeker van geloof; in het verhaal van de vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed en het welbekende verhaal van het dochtertje van de synagoge- overste Jaïrus
Meerdere dichters schreven over haar!
Twee verhalen over opnieuw leven, over opstaan!
Het is bijna vakantietijd, een tijd voor wat meer rust en bezinning. Een tijd om ons bewust te zijn van ons leven en daar tegen God “dank je wel” voor te zeggen.

Overweging
Over aanraken en aangeraakt worden, gaat het vandaag. Aangeraakt worden betekent dat jouw leven ertoe doet.
Een aanraking die leven schenkt.
Afgelopen week naar aanleiding van de corona versoepelingen stonden er foto’s in de krant van een moeder en dochter, een jonge vrouw en haar hulpverleenster, en zo nog een aantal met de kop: “de knuffel is terug”.
Voorzichtig gebeurt het weer: kleinkinderen die hun opa en oma omhelzen, een dochter die haar moeder weer durft bezoeken. Velen veren en leven ervan op, na de angstige tijd van fysieke afstand. En het heeft menigeen veel gedaan, tot schrijnende situaties van eenzaamheid toe.
“Hij heeft alles geschapen om te leven, niet voor hun ondergang”, hoorden we in de lezing uit Wijsheid.
Misschien kunnen we het daarom goed meevoelen, de vrouw die al twaalf jaren vloeide en zich arm heeft betaald aan doktersbezoek. Wettisch onrein werd ze, uitgestoten uit de gemeenschap, op afstand, alleen.
Zo was het : wie haar aanraakte, te dichtbij kwam, zou zelf onrein worden, hetzelfde lot ondergaan. Een vrouw, niet hoog in aanzien, uitgebuit, Ze heeft helemaal niets meer te verliezen. En als ze over Jezus hoort, dringt ze zich naar voren, waar Hij is. Hoe dapper! En hoe wanhopig moet je dan zijn. En ze raakt zijn kleed aan. Ze gelóóft dat dat al genoeg is.
Jezus voelde het direct. En het maakte hem niet onrein!. Integendeel, er ontstaat contact. U kent misschien het verhaal van de melaatse. Hij werd door Jezus aangeraakt en genas. En twee van zijn beroemde volgelingen, de H. Franciscus van Assisi en Paus Franciscus deden evenzo, vol compassie iemand omhelzen die een uitgestotene was, een paria, door een huidziekte of melaatsheid. 
Zij, de vrouw, levend dood, wordt een levende ziel. Het contact met Jezus maakt een mens rein. We mogen bij Hem steeds opnieuw beginnen.
Toch is Jezus’ vraag, zijn uitnodiging, voor haar nodig. Om zich te laten zien, om “uit de kast te komen”, uit de anonimiteit, te midden van de menigte. Da vraagt moed. En die had ze!. Want hoe risicovol was dat voor haar.
In haar nieuwe leven ontvangt ze een naam! “Dochter” noemt Jezus haar. En dat betekent veel. Ze was naamloos. Zoals zoveel vrouwen dat zijn, die we misschien niet met name kennen, maar wel hun situatie van uitbuiting, misbruik, onderdrukking. Die keihard werken om hun gezin te voeden, weinig erkenning krijgen. Maar die in zoveel landen, denk aan Afghanistan, waar de taliban meisjes belet naar school te gaan, als tijgers vechten voor vorming en scholing en emancipatie van hun dochters.
En terwijl ik dit schrijf staat achterop de zaterdagkrant een meisje met een schattig koppie. En de tekst: meisjes veranderen de wereld…om toekomst voor die meisjes.
“Dochter” noemt Jezus haar; dochter van Israël. Daarmee ontvangt ze recht van bestaan, waardering, een identiteit. Als lid, opnieuw, van de gemeenschap. Ze kan haar plaats innemen en haar verantwoordelijkheid nemen.
Deze vrouw het is de hoop die haar kracht geeft om een taboe te doorbreken. Voor Jezus was het zijn missie, het Huis van Israël op te bouwen, een hernieuwde gemeenschap waar niemand verloren loopt, allen broeders en zusters in God.
Immers, in de ander is er de Ander, met een hoofdletter.
De tweede gebeurtenis is ineengevlochten met de eerste, of andersom. Het dochtertje van Jaïrus. Dochter ván…want ook haar eigen naam wordt niet genoemd. Twaalf jaar, op het punt van vrouw zijn, huwen, kinderen baren. Een hele stap als “dochtertje van”. is da wat haar verlamt? Opzien tegen die nieuwe fase in haar leven, haar eerste menstruatie, volwassen worden, het loslaten van thuis?
Het meisje was dood gewaand, gezien het rouwmisbaar. Maar Jezus pakt haar hand en zegt: kom maar, wees niet bang. je hebt je eigen weg te gaan, stap voor stap. Maar je gaat niet alleen.
Aanraken en aangeraakt, bewogen worden, letterlijk en in woorden van nabijheid. Zonder kunnen we niet. Zonder leef je niet. Dat we elkaar helpen opstaan, doen wat Jezus deed. Zonder vrees. Daar getuigen deze twee opstandingsverhalen van.
U weet dat onze Orde dit jaar 900 jaren bestaat. Corona frustreerde een aantal activiteiten. Maar het thema staat als een huis: met God bij de mensen zijn. Die twee!
Nu ziet u al de hele tijd een klein schilderijtje staan, het is een Paasikoon; Christus die Adams hand neemt, van dood tot leven wekt. Daaronder staan de verzen 23 en 24 uit psalm 73.
Precies die woorden zijn verwerkt in de meditatie achter op uw boekje van Thomas Merton. Neemt u het boekje mee naar huis, het is waardevol. En ik lees die woorden: Ik zal niet bang zijn want Gij zijt steeds bij mij
En Gij zult mij nooit aan mijn lot overlaten om mijn gevaren alleen te doorstaan.
U bent bij mij en leidt mij door Uw raad.
Moge dat zo zijn!