Lezingen: Gen. 2, 7-9. 3, 1-7 Rom. 5, 12-19 Matt. 4, 1-11 

Inleiding
Welkom allemaal op deze eerste zondag in de veertigdagentijd. Op as-woensdag is de veertigdagen-tijd begonnen. De liturgische kleur paars maakt dit zichtbaar. Het kleurt letterlijk deze tijd van het jaar, deze periode van inkeer en bezinning. Het vasten dat ook aan deze tijd gekoppeld is, geeft deze periode nog eens een extra kleur zo werkt het in ieder geval voor mij.

Waar in de Islam de vasten gebroken wordt na zonsondergang, breekt de katholieke vasten iedere zondag. Vanwege de eerste zondag van de maand is het straks koffie drinken. Daarbij kunnen we dan dus vrij en vrolijk een koekje nemen.

Dat de vasten iedere zondag breekt, heeft te maken met het feit dat we iedere zondagsviering het lijden, sterven en de opstanding van Jezus gedenken. Iedere zondag is Pasen in het klein. Iedere zondag vieren we dat het leven pijn kan doen dat je verwondingen oploopt in en aan het leven. Maar vooral vieren we dat lijden en de dood niet het laatste woord hebben.

In deze veertigdagentijd hebben we, net als ieder jaar, een thema gekozen. Het thema van dit jaar luidt: “Raak de wonden aan.” Het is gebaseerd op de titel van een boek van de Tsjechische theoloog Tomas Halik. Met behulp van dit thema zullen de lezingen van vandaag worden belicht.

Overweging

Het thema van deze veertigdagentijd is ontleend aan het verhaal van de ongelovige Thomas. Thomas kan de verhalen over de opgestane Jezus niet geloven. Voor hem is het niet eerst zien en dan geloven. Nee, hij wil met zijn hand in de wond om niet alleen te zien maar ook te voelen. Als de wonden aan te raken zijn waarmee het leven van Jezus leek te zijn beëindigd, als hij zijn hand in de zijde van Jezus kan leggen dan pas is het voor Thomas mogelijk het ongelooflijke nieuws van de opstandig te kunnen accepteren, te kunnen geloven. ‘Raak de wonden aan…’

Als symbool bij dit thema zal iedere zondag in de versiering een handje worden toegevoegd. Die handen raken de wonden aan in het gezicht van Christus zoals is geschilderd door Jawlenski. En ook u zal iedere zondag een hand aangereikt worden. U wordt daarmee als het ware bij de hand genomen om op weg te kunnen gaan. Een tocht van veertig dagen richting Pasen.

Afgelopen woensdag, As-woensdag, is deze tocht begonnen. Met de as van de verbrande palmtakken zijn we getekend met het kruisteken. Bij dit ritueel klinken de woorden “Gedenk dat je stof bent en tot stof zult wederkeren.” Om het bijzondere van de as te symboliseren wordt de stoffige as gezegend. Maar het water waarmee de as gezegend wordt, is ook nodig om van de losse stoffige as een soort papje te maken zodat de as op het voorhoofd kan blijven plakken. Want wat kun je met los zand waar geen verband in te ontdekken is?

Handen en stof, deze twee woorden leiden naar de eerste lezing. De eerste lezing roept mogelijk het beeld op van twee boetserende handen. God boetseert de mens. Niet uit een stevig samenhangend stuk klei. Nee, god boetseert de mens uit stof van de aarde. Een mens boetseren is al een hele kunst op zich. Een mens uit stof boetseren, lijkt onmogelijk. Wat zegt dit verhaal over de mens? Waar ik als eerste aan moet denken, is de innige verbondenheid tussen de mens en de aarde; moeder aarde. Daarnaast doet dit boetseren met stof mij denken aan een breekbaar, wankel evenwicht; aan kwetsbaarheid.

Het is de adem van god, de Geest van god, die in de neus wordt ingeblazen. Hierdoor wordt de mens een levend wezen. En dan mag de mens losgaan. Leven in overvloed in de tuin van Eden, in het paradijs. Wat wil je nog meer zou je denken. Het leven is paradijselijk eenvoudig. Er is geen dik wetboek van strafrechten vol met geboden en verboden. Er is geen verklaring van de universele rechten van de mens waar men zich op kan beroepen in situaties van onrecht. Niets van dit alles want het is het paradijs. Slechts één regel heeft de mens om te kunnen leven in die paradijselijke situatie: ‘Niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad.’

Je kunt de vraag stellen waarom god in hemelsnaam die boom dan gepland heeft. Kon hij niet weten hoe de mens in elkaar steekt? Heeft god zich vergist? Of om te spreken vanuit het thema van deze veertigdagen tijd: legt dit verhaal de vinger op een zere plek? Nota bene een zere plek van god? Om hier nu te gaan verkondigen dat god zich heeft vergist, is me wat te gortig. Maar zeggen dat iets niet mag is dat effectief. Als ik u nu vraag om niet te denken aan een roze olifant, weet ik zeker dat bijna iedereen zich nu een roze olifant heeft voorgesteld. Het schijnt zo te zijn dat we alleen horen wat er na ‘niet’ komt. Iets dat niet mag, wordt soms extra aantrekkelijk. Dat het niet mag, wil bij mensen niet zeggen dat het dan ook niet gebeurt. Regels en het onderzoeken van de grenzen van de regels hoort misschien wel bij het leven. Het doet me bij uitstek denken aan de puberteit. Juist in de puberteit, waar jongeren richting volwassenheid groeien, is het wezenlijk belangrijk om de grenzen van wat kan en wat niet kan te verkennen. Zeker de puberteit laat zien dat gezonde conflicten nodig zijn om te kunnen ontdekken wie jij bent, wat jij belangrijk vindt in het leven wat jouw manier van leven is.

Pubers van alle tijden worden verleid tot het overschrijden van grenzen. En als ouder is het maar wat lastig om hiermee om te gaan. Als volwassene met al je levenservaring denk je te weten wat goed is. En toch moet je ruimte geven aan je kind om zelf te ontdekken wat voor hem of haar goed is. Het leven komt met vallen en opstaan. Daar hoort loslaten bij. Dat kan pijnlijk zijn voor alle twee de partijen. Denk bijvoorbeeld aan het leren lopen van een kind. Als je als ouder je kind wilt beschermen voor blauwe plekken, zal het waarschijnlijk nooit leren lopen. Je moet je kind loslaten en ruimte geven om de eerste stapjes te kunnen zetten. Je weet dat je kind bij het leren lopen ook zal vallen, want zonder butsen leert het niet lopen. En als ouder word je in je hart geraakt als je kind valt en zich bezeert. Je kunt je hand op de zere plek leggen en even te wrijven. Dat helpt en troost. Je kunt je kind de hand reiken als het is gevallen om het te helpen weer op te staan.

Misschien maakt de eerste lezing ons wel duidelijk dat god ons ruimte geeft zelf te leren lopen waarbij we ook mogen vallen. Daarmee legt dit verhaal dus niet een vinger op de zere plek bij god. Mogelijk wordt hier een kwetsbaar kantje van de mens belicht en betreft het in dit verhaal een vinger op de zere plek van de mens…

Zoals het voor een kind lastig is te leren lopen, zo is het hele leven in vrijheid lastig. Kennis van wat goed is en wat verkeerd is, is geen garantie voor een goed leven. De hele dag door worden we blootgesteld aan verleidingen in allerlei vormen zoals in reclames. In alle reclames wordt ons voorgeschoteld hoe we een gelukkig mens kunnen zijn met een gelukkig leven. De reclamemensen zijn er goed in de zwakke plekken van de mens te ontdekken. Ze leggen in de reclames als het ware de hand op de wonden van het gemis of sterker nog ze weten hun boodschap zo te brengen dat ze ons doen geloven dat we niet compleet zijn. “Maar treur niet, want gelukkig hebben zij met hun product de oplossing.” Meestal betreft het dan reclames die inzoomen op de buitenkant van de mens, de buitenkant van het leven.In het Evangelie wordt ook Jezus verleid. Hij bevindt zich in de woestijn waar hij veertig dagen en nachten heeft gevast. In de woestijn is geen afleiding te vinden. Daar ben je helemaal op jezelf aangewezen. Daar word je op jezelf teruggeworpen. In die veertig dagen in de woestijn kon Jezus tot zichzelf komen en ontdekken wat zijn kern is wat het wezenlijk is van zijn bestaan. Hij wordt verleid, maar hij valt niet voor die verleiding. Blijkbaar is hij sterk genoeg. Hij blijft recht overeind. Misschien is het omdat het de Geest is, die hem naar de woestijn heeft geleid. Het is de adem van god. Dezelfde adem die in het boek Genesis van de mens die geboetseerd is van het stof van de aarde, een levend wezen maakt. Jezus antwoordt satan dat de mens niet van brood alleen leeft, maar van het woord van god. 

Iedere zondag komen wij samen om te luisteren naar dit woord. Wij kennen het woord, maar dit is geen garantie dat ook wij altijd weerstand weten te bieden aan alle verleidingen. Er is zoveel dat ons kan afleiden van waar het in het leven echt op aankomt. Maar het hoeft ook niet allemaal in een keer goed te gaan. Wij mogen met vallen en opstaan – Inclusief de pijn die daarbij hoort – groeien tot innerlijk krachtige mensen. Daarbij worden we van alle kanten verleid en tegelijkertijd kunnen wij ook voor anderen een verleider zijn. We hebben het allemaal in ons. Maar misschien is de troostrijke boodschap dat we er niet bang voor hoeven te zijn. Want één mens kan het verpesten voor alle mensen. Maar ook één mens kan de hele mensheid redden. Dit is een wetenschap die een verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Daarbij mogen we vertrouwen op een god, onze god, die ons uiteindelijk op handen draagt.
Rob Tanke