Lezingen: Jes. 63,16b-17.19b;64,2b-8; Kor. 1,3-9; Mc. 13,33-37

Broeders en zusters,
Ik denk dat er tegenwoordig maar weinig mensen zijn die nog van geen enkele dokter te horen hebben gekregen dat ze moeten opletten. Opletten dat ze gezond eten en genoeg bewegen omdat ze anders gezondheidsproblemen  krijgen.
Nu – in deze tijd van de coronapandemie – gaat de overheid haast tot het uiterste om onze gezondheid te monitoren, om zo te voorkomen dat we met z’n allen omvallen en gezondheidszorg niet meer gegarandeerd kan worden.
Economen waarschuwen ons dat er door deze pandemie harde tijden op komst zijn: de lockdown – of die nu intelligent is of totaal – maakt dat veel bedrijven het waarschijnlijk niet meer redden en failliet zullen gaan.
En dan is er nog het probleem van de CO2-uitstoot. We worden gewaarschuwd voor ernstige klimaatveranderingen en opgeroepen om waakzaam te zijn over ons energieverbruik.

Onze maatschappij zit dus vol van mensen en bewegingen die ons oproepen om waakzaam te zijn over een bepaald aspect in ons leven. Maar hoort u wel eens van mensen of bewegingen die durven zeggen dat we waakzaam moeten zijn over ons mens- of medemens-zijn? Enkele godsdiensten en levensbeschouwingen wagen zich op dat pad en aangezien nogal wat mensen vinden dat dit tot de privésfeer behoort, horen we er weinig over in het publieke debat.
Toch is waakzaam zijn over hoe menswaardig we leven en wat we doen om anderen menswaardig te laten leven zeer belangrijk. Belangrijk omdat het de mens maakt tot wie hij is: medemens.
Jules Deelder schreef het jaren geleden al – en het staat in grote letters op een gebouw op een bedrijventerrein in Nunspeet – ‘De omgeving van de mens is de medemens!’

Net als enkele weken geleden vergelijkt Jezus het Rijk Gods met iemand die naar het buitenland is gegaan en het beheer over zijn huis heeft toevertrouwd aan zijn knechten. Ik zou dit willen duiden met: God laat het beheer over de aarde aan ons over. Wat houdt dat in? Het betekent onder andere
dat we zorg moeten dragen voor moeder natuur. Ik denk dat de meesten van ons daartoe al verschillende pogingen hebben ondernomen, de ene misschien succesvoller dan de andere en de een misschien al wat meer dan de ander. Maar ik denk ook dat iedereen nog een tandje meer kan bij steken als het gaat over milieuvriendelijk leven.

Maar er is natuurlijk meer. De grootste schat die God ons in handen legt is uiteraard de mens. Gedragen wij ons als broeders en zusters van elkaar? Het is niet alleen een vraag voor regeringen,
maar ook voor elke christen. Paus Franciscus heeft dat onlangs in zijn encycliek ‘Fratelli tutti’ als één van de centrale boodschappen verwoord: dat wij ons tegenover alles en iedereen moeten gedragen als tegenover zusters en broeders.
Weerklinkt de zin van ons leven niet in de naam van God: Ik zal er zijn voor jou? Kunnen wij het als christenen aanzien dat steeds meer mensen onder de armoedegrens moeten leven?
Natuurlijk: we kunnen niet alles oplossen! We hebben daar noch de middelen, noch de tijd, noch het talent misschien voor. Maar dat is geen excuus om niks te doen en het mag zeker geen refreintje worden waarmee we onszelf in slaap wiegen. En dat is niet het enige dat ons – vaak zonder dat we het beseffen – doet wegdommelen. Onze drukke baan, onze volle agenda, ons knusse familieleventje: het zijn belangrijke elementen. Maar we moeten opletten dat we er niet door in slaap vallen.
Een ander slaapmiddel dat het ons moeilijk maakt om waakzaam te blijven is de onverschilligheid
die geruisloos onze samenleving is binnengedrongen, het samenleven verzuurt en zo de fundamenten van de solidariteit doet afbrokkelen. Want hoe makkelijk hebben we een mening over mensen in de marge? Doen we moeite om naar die mensen te luisteren?

Er is dus heel wat om waakzaam over te zijn, maar voor wie of voor wat moeten we waakzaam zijn? Is dit evangelie bedoeld om ons aan te zetten om voorbeeldig te leven, zodat we in vrede kunnen sterven?
Voor mij zit er meer achter. Als ik zeg dat we er over moeten waken dat we medemens worden van anderen, dan staat ook ons mens-zijn op het spel. Als wij ons niet geroepen weten om medemens te worden voor anderen omdat we in die andere het gelaat van God mogen terug vinden, dan kunnen we binnen een paar weken de menswording van God niet vieren.
Als elk mens hardnekkig weigert Gods liefde voor de mens concreet gestalte te geven, dan zeggen we eigenlijk dat er nog altijd geen plaats is voor God in de herberg die wij aarde noemen.
Zonder waakzaamheid geen christendom dus.

Moeten we ons dan zorgen maken? Ja en neen.
Neen; want er zijn heel wat christenen die zich niet in slaap hebben laten wiegen en nog steeds proberen, ondanks of dankzij de tegenwind soms, om Gods liefde voor de mens gestalte te geven en medemens te worden van de mens in nood.
Maar er is ook een ja: Ja, we moeten ons zorgen maken. Als we ons geen zorgen meer maken, als we onze heilige verontwaardiging over onrecht en onrechtvaardigheid verliezen, dan dreigen we in slaap te vallen.
Bovendien wijzen verschillende factoren er op dat ons economisch harde tijden te wachten staan en dan wordt solidariteit zeker een vraag die aan ons gesteld gaat worden. Op de derde zondag van de Advent – Solidariteitzondag – zal, zoals gewoonlijk, in dit kader hier een collecte worden gehouden.

De vraag om waakzaam te blijven van zo’n tweeduizend jaar geleden blijft dus nog altijd actueel. Mag die waakzaamheid een ster aan de horizon zijn, op de weg naar Gods menswording.