Inleiding
Wij zijn hier samen welkom in Gods huis om te delen in woord en brood en beker, deze 1e zondag van de veertigdagentijd.

Onze kapel is sober ingericht, het prachtige zilveren kruis is zorgvuldig in een doek gewikkeld tot het feest van Pasen en dat geldt ook voor de zilveren kandelaars.
Deze 1e zondag is een markering. Een tijd van stilstaan bij de wereld, bij het lijden dat zich op dit moment opdringt, elk journaal opnieuw; bij het lijden soms heel dichtbij, in eigen omgeving, in het eigen leven. Alle christenen wereldwijd worden bepaald en willen bepaald worden in deze lijdenstijd bij de weg die Jezus is gegaan.
Afgelopen weken waren we getuige van indringende beelden.
Maar ik denk heel bijzonder aan twee uitspraken die wat er gebeurt, eigenlijk vlak bij ons, markeren:
De voorzitter van het Europees parlement, Ursula von der Leyen, sprak op de dag van de Russische inval in Oekraïne de woorden: Vandaag is de wereld voorgoed veranderd.
En president Zelenski, van Oekraïne, sprak vanuit zijn bunker tot hetzelfde parlement in termen als: solidariteit doet het licht het donker overwinnen.
Wat zullen deze veertig dagen ons brengen. Op wereld- en Europees niveau, en ook in ons persoonlijk leven!
De liturgiecommissie had als thema gekozen: Blijf niet staren op wat vroeger was…
Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen. We zullen dit lied zingen elke zondag na het Evangelie.
En we laten het staan.
In hoop en geloof!
Met die hoop willen we de Heer van het Leven aanroepen in ons gebed om vergeving.

Overweging
Deze 1e zondag begint met het boek Deuteronomium. Je ziet het bijna voor je: de zwervende Arameeër, op zoek naar een eigen thuis en land en veiligheid. Van uittocht naar bevrijding.
Actueler dan ooit.
Met zoveel mensen vandaag op de vlucht naar een veilig heenkomen.
Met de zwervende Arameeër wordt waarschijnlijk aartsvader Abraham bedoeld die ooit, op de stem van God, wegtrok uit Ur naar het land Kanaän. Met hem is het verhaal van de Bijbel begonnen.
Om niet te vergeten, om je te her- inneren wordt elk jaar een dankdag gevierd met een belijdenis en de beste oogst van het land. Om niet te vergeten wie ons het leven heeft gegeven!
Deuteronomium wordt meestal vertaald met “tweede wet”, maar eigenlijk staat er: “afschrift van de wet”. De wet, aan Mozes geopenbaard in de tien woorden staat immers als een huis.
Misschien zouden we dit vandaag een kopie noemen.
In het Hebreeuws heet dit boek dan ook : Devariem ( Debariem) “De woorden”.

[Het leesrooster van onze kerk bracht deze lezing samen met het Evangelie, Jezus’ verblijf in de woestijn. De relatie lijkt niet meteen helder, maar is misschien te vinden in de symboliek van het getal 40: het volk van God was veertig jaren onderweg; de lange tocht door de woestijn naar het beloofde land.
Jezus verblijft veertig dagen en nachten in de woestijn, zijn grote retraite, de voorbereiding op zijn openbare leven.
Voor méér dan het getal alleen staan ze voor de tocht van de mens, ons leven, en de keuzes waarvoor wij worden gesteld.

Het Evangelie van deze 1e zondag is gewoontegetrouw het verhaal, dat de beproeving van Jezus in de woestijn wordt genoemd. De woestijn als een plaats van loutering. Van uitzuivering.
Hoe moeten we dat lezen?
De verleider, de machten van het kwaad, iemand zo belagen?

Toen de broeders hier op de priorij pas een TV hadden gekregen in de 60er jaren, keken ze samen naar een film van Dennis Potter, “Son of men” genoemd, zoon van mensen. Zij waren er erg van onder de indruk.
Ik heb nooit de film kunnen terugvinden, wel enkele jaren terug iets van een trailer. Met heel indringende beelden, die je zomaar niet van je netvlies wist: je ziet de woestijn als een echte woestenij, een plaats van Godverlatenheid, met een huilend harde wind, stuifzand en rotspartijen.
Totdat een figuur, Jezus zich als het ware losmaakt van de rots waar Hij één mee lijkt.
Hongerig, dorstig, uitgeput, angstig. Die zich met zijn handen, zijn nagels in de rots vastgrijpt en roept, uitschreeuwt: Is it me? Ben Ik het; moet Ik het doen?
Moet ik het echt, deze roeping op mij nemen, durf ik dat aan, ben ik dat waard? Zo’n grote verantwoordelijkheid, waarvan ik de reikwijdte helemaal niet kan overzien?
Bij de mensen te zijn, die hongeren naar voedsel, die hongeren naar gerechtigheid, die verlangen naar een nieuwe messias.
En als we het Evangelie volgen deze weken naar Pasen, dan weten we – en Hij weet het- waar zijn weg op uitloopt, de weg naar zijn Pascha.

De woestijn, we hebben daar allemaal wel een beeld bij. Geografisch, als een plaats in de atlas, maar vooral in spirituele en geestelijke zin.
De woestijn kan een grote schoonheid hebben. En een grote aantrekkingskracht en we spreken ook wel, positief, over een woestijnervaring. Misschien soms iets te gemakkelijk.
Maar woestijn heeft ook de connotatie van pijn, verlatenheid, eenzaamheid, op jezelf teruggeworpen worden.
Hoeveel pijn dat met zich meebrengt, dat kan niemand voor de ander invullen.
Ik denk terug aan de kwetsbare verpleeghuisbewoners- en ook de jongeren, ten tijde van Corona, er was geen vooruitzicht hoe verder, niets en letterlijk niemand om je aan vast te houden. Dat is verlatenheid!
Mensen kunnen bovendien ook een zware beproeving doormaken zonder dat iemand iets aan hen ziet of merkt! Die de ander net met zorg wil belasten.
Dát is volstrekt eenzaam!
Als je dán blijft staan…

“Ben Ik het…moet Ik het doen”! De film is natuurlijk een interpretatie, het staat niet met zoveel woorden in het Evangelie maar zo kan het zeker gevoeld zijn.
Jezus moet een grote innerlijke strijd hebben geleverd om tot het “ja” van de overgave te komen. Een “ja” tegen God en mensen, dat Hij het zal aanvaarden: dienaar zijn van allen, zich nooit ergens op laten voorstaan; voor Pilatus staan en geslagen worden…en toch geen kwaad met kwaad vergelden, de andere wang toekeren
Hoeveel innerlijke kracht heb je; of geloof dat je niet verlaten zult worden; of ontvang je (!), om dan trouw te blijven, om dan te blijven staan. 

Wij staan aan het begin van een rijke tijd, die met Aswoensdag is ingezet.
Een tijd van inkeer en omkeer; van meer toeleg op het gebed. Een tijd om misschien elke dag een stiltemoment te zoeken, het Evangelie te lezen, een psalm. Met Jezus zijn weg te gaan.
Misschien kan het zondagsboekje een hulp zijn wanneer u dat meeneemt naar huis.
Een tijd om erover na te denken: hebben we, om goed en oprecht te leven, echt alles nodig wat we bezitten? Des te dringender nu zóveel mensen zonder bezit hun huizen meten ontvluchten.

Paus Franciscus noemde eens de woestijn een plaats van leven, niet van dood. Want in de stilte bidden, het gesprek met de Heer aangaan, kan je het leven teruggeven; dat er echt toe doet! Het weten dat je bij iemand hoort, dat je gewild en geliefd bent… Dat is de grootste schat die denkbaar is.
Dat je het goed mag hebben met je naasten in het leven van alledag.

Ik ga terug naar het begin van het Evangelie, omdat ik dat als het ware opnieuw bezag! 
Het begint met de woorden dat Jezus naar de woestijn werd geleid, niet alleen, maar  vervuld van Gods Geest.
Hij werd er beproefd, Hij leed honger en dorst en koude. Zijn innerlijke strijd was groot. 
Maar:  ….. Hij ging er niet aan onderdoor. Hij bezat de kracht om waar Hij voor stond zuiver te zien en daar niet voor te bezwijken. Mét Gods Geest, die hem niet heeft verlaten.
Hij/ Zij was en bleef mét Hem; hij/zij zal ook met óns blijven wanneer wij tot haar bidden.
Wij hebben die Geest immers ontvangen met ons Doopsel.

Ik las eens, en had het ergens genoteerd: “de keuze”, zegt God, “ligt in jouw handen. je bent vrij om te doen wat je wilt, maar daden hebben gevolgen. je kunt je niet egoïstisch gedragen en tegelijk respect vinden van andere mensen….:”

In dit kader denk ik: hoe zal het gaan, deze veertig dagen, met het volk van Oekraïne, dat ook volk van God is. Hoe zal het gaan met de vele mensen op de vlucht, met de slachtoffers…hoe zal het gaan met de grote problemen waar de regeringsleiders voor staan. Welke strategie is het meest wijs.
Want dat houdt ons en u toch steeds bezig.
Zal het Licht het donker overwinnen, zoals President Zelenski met kracht verwoordde? ALS wij solidair zijn.
Zijn onze armen niet tekort?
Wat kunnen wij doen?
Dat is aan ieder van ons.
Maar wij kunnen trouw blijven in ons gebed, hier samen en bij u thuis. 

Ik sluit af met enkele woorden van die andere president die opkwam voor recht en gerechtigheid, die niet voor zijn roeping wegliep, voormalig president van Tsjecho- Slowakijke, Václav Havel, over de hoop!

Hoop is niet hetzelfde als optimisme
evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen
wel de zekerheid dat iets zinvol is
ongeacht de afloop, het resultaat.

Die hoop zingen wij uit, aan het einde van de viering: Als Gód ons thuisbrengt…, in Psalm 126.

Dat het zo mag zijn.