Inleiding
U bent van harte welkom deze zondagmorgen. De wintertijd is ingegaan, en dat gaf ons een iets langere nacht.
We gaan op weg naar de laatste zondagen van het kerkelijk jaar. De schriftteksten van deze zondagen zijn zo gekozen, dat ze ons aan het denken zetten over ons eigen leven en geloof, ons omgaan met elkaar, wie hij of zij ook is en ons handelen.
Vandaag heel nadrukkelijk met hen die onze zorg en aandacht vragen: de vreemdeling, de weduwe, en de wees. In onze tijd: zij die zich eenzaam voelen of weinig te makken hebben.
Fons en ik keken naar de afbeelding op uw boekje. Aquarellen van de theologe Marjet de Jong. Ze zijn vaak prachtig, soms heel duidelijk en soms staar je ernaar en zeg je: wat bedoelt zij nu juist met deze afbeelding. De vrouw met plunjezak en koffer, waar komt zij vandaan? Zij kijkt naar de man vóór zich…Maar deze op zijn beurt lijkt naar beneden te kijken. En ziet?…..Een afbeelding om lang bij stil te staan. En om straks het boekje mee naar huis te nemen!!

Laten wij met aandacht luisteren naar de woorden uit de Bijbel. Misschien helpen zij ons te verstaan.

Overweging
Ze was op het journaal. Haar foto stond in de krant. Kort haar , gegroefd gezicht.  Haar dochter tolkte voor de journalisten. Ze deed haar verhaal. De vrijgelaten gijzelaar van Hamas. 85 jaar. “Ontvoerd op een brommer. Geslagen” zei ze, tot ze in de tunnels waren. Daar werd ze goed verzorgd en gevoed. In dezelfde krant stond een foto, waar ze haar bevrijder, een Hamas strijder in de ogen keek en een hand gaf. Wat een kracht!!

In een boek van de Frans- Joodse rabbijn Marc- Alain Ouaknin las ik de zin:
De mens is verantwoordelijk voor de wereldgeschiedenis. En in het hoofdstukje dat daarop volgt:
Kijk naar het vonkje licht in de ogen van de ander. Als je de ander werkelijk ontmoet, zegt hij, zie je plots in die ogen een vonkje licht en dat weerspiegelt het vonkje in je eigen ogen. Het is een symbool uit de kabbala, een mystieke stroming. Het voert te ver om hier nu verder op in te gaan en ook de juiste kennis ontbreekt mij. Maar de gedachte is kort gezegd, dat toen God zich uit de wereld terugtrok- en de mens zijn verantwoordelijkheid gaf- er over de aarde vonken licht verspreid lagen tussen de mensen; vonken God.
Als deze vonkjes naar elkaar op zoek gaan, licht op zoek naar licht, dan begrijpt u, begrijp ik, wat onze levenstaak is.

We lazen uit het 22ste hoofdstuk van het boek Exodus, dat boek van uittocht en bevrijding… dat meteen de kern is van héél de Bijbel.
Enkele hoofdstukken ervóór kreeg het volk in ballingschap richtlijnen voor het leven in een vrij land.
Vandaag horen we woorden:
het recht van de vreemdeling
het lot van weduwen en wezen
het leven van geld en goed aan mensen in nood.

Een heikel punt. Zeker voor de verkiezingen. Een punt, met name asiel en migratie dat partijen en groepen sterk verdeelt.

De vreemdeling in bijbelse tijd, de “ger” in het Hebreeuws, sloeg op mensen die niet in Israël geboren waren maar er woonden en werkten, gesetteld waren. Vaak achtergesteld en niet goed behandeld… hoe actueel.
Bij alle drie de groepen gaat het om de sociale gerechtigheid. En ik denk: méér dan dit “gebod” om humaniteit, medemenselijkheid. De kwetsbaarheid van de medemens, die ook de onze is. Tientallen malen komt het voor in de bijbel, deze opdracht tot gerechtigheid. want: ook jij was vreemdeling in Egypte, zegt de Eeuwige bij monde van Mozes.
“Ger” betekent ook Bijwoner… en ons woord parochiaan is daaraan verwant. Ook wij, u en ik, zijn bijwoners, zijn hier tijdelijk. En alleen- voor onszelf- zijn wij niets. In de ontmoeting met de ander en de Ander, met een hoofdletter, krijgt ons leven kleur en zin.
Een “uitstapje” over zo’n ontmoeting:

Ik zat op een bankje, vlak bij een fontein, toen een man, zestig, schatte ik, naast mij kwam zitten. Ik had hem al in het park stevig heen en weer zien lopen. Hij wekte onmiddellijk mijn nieuwsgierigheid op. Wat had mij in hem getroffen? Zijn edele tred, de sereniteit van zijn blik. Die je opving, zelfs als je niet naar hem keek. Of zijn welwillende glimlach, die zijn gezicht deed stralen? Misschien dat alles. Maar zijn werkelijke geheim school in zijn oren. reusachtige oren, gemaakt voor een royale AANDACHT voor passanten, de natuur, voor woorden. Hij kwam stil bij mij zitten groette met een handgebaar en deed zijn ogen dicht: Zonder zich naar mij te keren vroeg hij: “wat leest u daar, jongeman”. 
En de jonge man, Ouaknin schrijft: 
we noemden elkaars naam niet, maar onze vriendschap duurde jaren. Hij werd mijn Meester. Hij leerde mij luisteren: wat is een woord anders, zei hij, dan een liefdesgeschiedenis? De man was een bekend filosoof.

Een groot open oor, open oog en open hart. Het Evangelie dat we mochten horen bevat maar enkele regels. Een groepering, kerkelijke leiders, probeert Jezus te strikken. En ik kan mij voorstellen hoe ze na zijn antwoord met een mond vol tanden stonden bij Jezus’ antwoord: “Je zult de Heer je God beminnen, met geheel je hart, geheel je ziel en geheel je verstand. En gelijkwaardig daaraan: de naaste als jezelf. Dát is Wet en Profeten!

Als u kijkt naar de afbeelding op uw boekje en het beeldje hier op het altaar (twee figuurtjes die elkaar aandachtig in de ogen kijken) dan weet u en dan weet ik waar het te diepste om gaat. dat vonkje licht in de ogen van de ander. Elk streepje aandacht kan ons leven nieuwe richting geven, zoals de filosoof op het bankje.

Donderdag ontving ik, ontvingen wij een bericht van overlijden. Een zeer wijze mens, met een groot pastoraal hart voor velen is gestorven. Ik dank hem voor zijn leven en de ontmoetingen! Zijn overlijden is niet onverwacht, maar dat maken schrik en verdriet niet minder groot. In een korte levensbeschrijving op de kaart stond een uitspraak die hem kenmerkte:
De grootste gave in zijn leven was, zei hij, dat hij van zijn connecties leerde, hoe het Leven (met een hoofdletter) in elkaar zit: het delen van liefde en pijn; verdriet en  vreugde. Is dat niet precies wat Jezus ons vandaag zegt?