Lezingen: Ex. 20, 1-17; 1 Kor. 1, 22-25; Joh. 2, 13-25
Inleiding
Het is weer zondag. Als er geen lockdown-maatregelen waren, zouden we traditiegetrouw samenkomen om ons aan te laten spreken door de woorden uit de schriften. Ik herinner me nog goed dat ik als kind speciale kleren had voor de zondag. Dat ging zo in die tijd. Dat was geen vraag, het was de gewoonte. Voor de ontmoeting met de Heer moest je er netjes uitzien. Daar moest ik aan denken toen ik hoofdstuk 19 van Exodus las. Het hoofdstuk dat voorafgaat aan de eerste lezing voor vandaag. In de voorbereiding op het ontvangen van de tien woorden krijgt het volk meerdere keren de opdracht hun kleren te wassen. De ontmoeting met de Heer is zo bijzonder, dat vraagt om een verschoning, dat vraagt om een voorbereiding zowel innerlijk als uiterlijk.

Daar hebben we zojuist ook over gezongen. ‘Dit huis gereinigd en versierd…’ Janny zorgt er steeds voor dat onze kapel – deze bijzondere plek van ontmoeting – daadwerkelijk gereinigd en versierd is. Daarbij staat vandaag de vraag centraal of wij wel klaar zijn om het woord te ontvangen. Zijn wij klaar voor de ontmoeting met de Heer? En zo ja, wie ontmoeten we dan?
Overweging
Vorige week hebben we de tekst gelezen die in de traditie de titel ‘de gedaanteverandering van de Heer’ kreeg. In de evangelielezing van deze zondag is in mijn ogen ook sprake van een gedaanteverandering van Jezus. De bewogen, nabije mens Jezus die vrede en verbondenheid predikt en voorleeft, laat in de evangelielezing van vandaag een heel andere kant van zichzelf zien. Hij explodeert als het ware en houdt behoorlijk huis in de tempel. Ik vraag me af wat er zou zijn gepost als Jezus in deze tijd had geleefd. Als zijn actie in de tempel via alle vormen van sociale media de wereld zou zijn ingegaan. Ik zie de koppen van kranten al voor me: ‘radicale jood richt ravage aan in de tempel in Jeruzalem.’ Op facebook zou dit bericht mogelijk ‘viral’ gaan.

En daar waar premier Rutte zich afvroeg wat de relschoppers tegen de avondklok bezielde, zou ook op de actie van Jezus de vraag kunnen volgen wat bezielt die man? En dan niet als schijn-vraag waarmee Jezus als een vreemd aanstootgevend verschijnsel weggezet kan woorden, zonder je daadwerkelijk in zijn achterliggende motieven te hoeven verdiepen. Want dit is mogelijk met de vraag van premier Rutte naar wat de relschoppers bezielde wel gebeurd. Zou er een overeenkomst te ontdekken zijn tussen de actie van de relschoppers tegen de avondklok en de actie van Jezus in de tempel? Er is bij alle twee de acties sprake van verzet tegen regels. Waarom wordt de ene actie dan afgedaan met het typeren van actievoerders als tuig en schorem en wordt de andere actie opgenomen in een boek dat nota bene als ‘de Goede boodschap’ de wereld in is gegaan?

Gedurende mijn studie theologie hadden we twee keer per jaar een cultuurweek. Tijdens zo’n cultuurweek in het kader van bibliodrama wilde één van mijn studiegenoten het evangelieverhaal van deze zondag uitspelen. De rollen werden verdeeld. Er was een aantal kooplieden, er was winkelend publiek, er was zelfs een student die de rol van hond kreeg om de situatie vanuit een heel ander perspectief te kunnen bespreken. De student die het verhaal gekozen had, speelde zelf de rol van Jezus. Het spel startte met de kooplieden die hun waren te koop aanboden. Op een gegeven moment verscheen de student met de rol van Jezus tierend ten tonele. Maar tot haar verbijstering gebeurde er iets onverwachts. Een van de studenten die een marktkoopman speelde, reageerde heel boos op ‘Jezus’ met de woorden: ‘Wat doe je man, je vernielt mijn handel. Dit is mijn brood joh. Hoe moet ik mijn bloedjes van kinderen anders te eten geven?’ En ook de andere kooplieden kwamen in opstand. De student die Jezus speelde was helemaal van slag. Ontdaan sprak ze de woorden: ‘Jullie doen het niet goed, jullie moeten gewoon weggaan. Zo staat het in het verhaal.’ En inderdaad, in het verhaal druipen de handelaren stuk voor stuk af. Dit spel in het kader van bibliodrama maakte duidelijk dat dit helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Veel wetenschappelijk verantwoorde exegese-colleges ben ik vergeten. Deze ervaring is mij echter altijd bijgebleven. Het heeft ervoor gezorgd dat dit verhaal voor mij een extra kleur heeft gekregen. Zo’n vreemde snoeshaan die jou van je broodwinning wil beroven, dat laat je toch niet zomaar gebeuren. Het is een dwaasheid te denken dat de verkopers zomaar zonder slag of stoot zouden vertrekken. Wat denkt zo’n opgewonden standje wel niet?
 
In de tweede lezing staat geschreven dat het verkondigen van een gekruisigde Christus voor Joden een aanstoot en voor heidenen een dwaasheid is. Het roept vragen op. Dat geldt voor mij zeker ook voor dit verhaal. Wat bezielde Jezus om op deze manier te handelen?

Een verschil tussen de avondklok-rellers en Jezus heeft mogelijk te maken met de aard van de opstand. De avondklok-rellers ageren tegen opgelegde regels. Jezus komt in opstand tegen het niet onderhouden van regels. En volgens mij is er nog een verschil. Dit verschil heeft te maken met de aard van de regels. De regels zoals die van de avondklok beperken ons in onze mogelijkheden, in onze vrijheid. Het naleven van de regel dat je maar één persoon mag ontvangen of de regel om voor negen uur ’s-avonds binnen te zijn levert op de lange termijn mogelijk een inperking van het coronavirus op. Er is geen direct effect van deze naleving te ervaren. Dat is anders met regels als: ‘Pleeg geen moord’ of ‘steel niet’. Het naleven van deze regels levert meteen effect op. Het wordt meteen merkbaar in het leven van alledag. Deze regels maken zichtbaar dat ze te maken hebben met een samenleven in vrijheid. De tien woorden zijn richtlijnen voor een leven met anderen. Het daadwerkelijk gehoorgeven aan deze woorden maakt zichtbaar hoe een leven in vrijheid kan zijn waarbij recht wordt gedaan aan de integriteit van elk individu.

Want waar de tempel een huis van steen kan zijn, is ook ons lichaam een tempel, de tempel van de ziel. Wij zijn geschapen als het beeld van God. Dat zijn geen loze woorden. Dat is zowel een opdracht als een belofte: ‘Wees heilig, want ik, de Heer uw God, ben heilig’ (Lev. 19, 1vv).

Steeds weer luisteren we naar woorden uit de schriften die we opnieuw in ons hart willen toelaten. Die we her-inneren als woorden van leven. En waar we merken dat we op het verkeerde spoor zitten, dat we onszelf en onze naasten niet tot recht laten komen, is het nodig de bezem erdoor te halen. Soms misschien wel met een botte bijl. Het zijn tenslotte zachte dokters die stinkende wonden maken. Veertigdagen van bezinning en vasten voor een kritische introspectie.  Veertig dagen om lichaam en geest te reinigen. Om ruimte te maken in onszelf voor de woorden die ‘in die dagen’ zijn gegeven. Dat ze in onze dagen leidend mogen zijn. Opdat we ruimhartig met elkaar durven omgaan. Om zodoende vrij en onbevangen, op z’n paasbest, de opstandige en opgestane levende Heer te kunnen ontmoeten.