As is een teken van broosheid, van vergankelijkheid. De palmtaksjes die we verbrand hebben en nu tot as geworden zijn, hadden, toen ze het vuur raakten, nog steeds de vorm die ze kregen toen ze aan de struiken groeiden. Ze zagen eruit zoals ze vorig jaar met het oog op Palmzondag van de groene struiken waren gesneden. Ze waren weliswaar in de loop van he jaar helemaal verdroogd, maar soms was er nog een glimp van het groen herkenbaar. De kracht van het vuur maakte die takjes binnen de kortste keren tot een onherkenbaar hoopje as. Takjes en blaadjes verdwijnen in een ommezien, lossen op tot stof. Zo is as een sprekend voorbeeld van broosheid en vergankelijkheid. As en stof zijn ook tekens van onze eigen vergankelijkheid als mensen van vlees en bloed. Van al onze plannen, van ons vernuft, van onze bedrijvigheid. Maar as is evengoed een teken van nieuw leven. In vroeger tijden werd er met as gewassen, als een primitief soort zeep.
As heeft de kracht om te reinigen. En as maakt vruchtbaar. Niet voor niets worden de stoppels van het koren verbrand om de grond gereed te maken voor het nieuwe zaad en de verwachten oogst. De as bereid de grond voor om een nieuw seizoen, een nieuw leven te ontvangen en voort te brengen. Daarom ook de as op deze dag. Aswoensdag, het begin van veertig dagen, op onze tocht door de woestijn naar het beloofde land. De weg van Jezus Christus door lijden en dood heen naar het licht van Pasen. De as is voor ons vandaag het teken dat wij de oude mens willen afleggen, dat we achter ons willen laten alles wat ons verhindert om op weg te gaan. Om in beweging te blijven. Om vooruit te komen. Immers, het leven dat we leiden, laat zijn sporen na. De teleurstelling, het verdriet. Soms krijgen deze negatieve ervaringen een vaste plaats in een hoekje van onze ziel. We slepen ze soms mee, sleuren ze voort. Ze hinderen ons, maar we raken ze niet zomaar kwijt. Al die dingen die ons verlammen en bezwaren verdwijnen uiteraard niet wanneer we een askruisje op ons voorhoofd dragen. Dat askruisje is ook niet bedoeld als een duurzaam merkteken. We wassen het weer af, vandaag nog. Maar het ontvangen geeft wel aan dat we een bepaalde richting willen kiezen. De richting van Jezus Christus.
We dragen de as als teken van inkeer en ommekeer. Als het teken van een nieuw begin.
Als een kracht van geloof en groei. De liturgie stelt dan ook twee teksten voor bij het ontvangen van het askruisje. De eerste, de meest bekende: Bedenk, o mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren. Deze tekst roept ons de vergankelijkheid en sterfelijkheid van ons bestaan in herinnering. De tweede tekst luidt: Bekeer u en geloof in de blijde boodschap. Deze oproep geeft de nieuwe richting aan die we willen gaan. We keren ons af van de doodlopende wegen en keren ons toe naar Gods rijk, we slaan de weg van Pasen in. Dat is de beweging van deze Aswoensdag. En de veertig dagen die voor ons liggen. We zijn op weg naar Pasen. Deze bestemming van onze vastentijd mag ons steeds als een lichtend perspectief voorafgaan. Laten we in die vreugdevolle en hoopvolle geest, in eenheid en oprechtheid van hart, het teken van as ontvangen.