Er zijn van die momenten dat alles een grote harmonie lijkt. Op weg naar geluk beleef je een moment van opperste geluk, gelukzaligheid. Dat is toch uiteindelijk het doel van ons leven: waartoe zijn wij op aarde? Om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn. Geluk is een groot goed, belangrijk voor ieder mens. Maar waar proef je van dat geluk, waar ervaar je die momenten van geluk.

De een zal zeggen: toen ik op die speciale zondagmorgen, na het overlijden van mijn vader, langs het strand liep, overkwam me een moment van geluk. Die ene meeuw, die een stukje met me meegelopen was, vloog weg, over de duinen heen. En ik besefte dat ik het voortaan alleen, zonder hem zou moeten doen.

Een ander zal zeggen: toen ik samen met mijn vrouw op de bank zat en met haar sprak over hoe het nu verder moest met ons. We hadden steeds maar weer ruzie over de opvoeding van onze zoon. Telkens als dat ter sprake kwam, was de wortel van de ruzie al in zicht. Het leed was al geschied. Maar toen, die ene keer, kwamen we tot een akkoord. We zouden onze zoon moeten loslaten. Hij zou zijn eigen leven moeten leven, ondanks drugs en drank. Op dat moment  van besef van loslaten, waren we één, een moment van geluk.
Je zou die momenten willen vasthouden, ze willen koesteren, ze  in een doosje willen doen. Je zou er een tent omheen willen zetten, zodat anderen er geen bezit van kunnen nemen, zodat het niet verloren zou gaan. Maar dat kan niet. 

Die momenten duren maar even. Dan moeten we weer verder met ons leven, in al zijn weerbarstigheid. Het is als een hand met zand. Als je die dichtknijpt, ontglipt het zand. Pas in een open hand kun je wat zand bewaren. Nee, we kunnen het wel willen, zoals Petrus in het evangelie, maar het zal ons niet lukken. We kunnen geen drie tenten bouwen om het bestaande te consolideren. En terwijl Petrus het voorstel lanceert, trekt er een wolk rond de berg en ontglipt het beeld als een hand vol zand. 

Uit de hemel klinkt een stem: Dit is mijn zoon!! Waar heb ik dat meer gehoord? In de woestijn toen Jezus werd gedoopt. Ook daar klonk een stem die zei: dit is mijn zoon. En hij is ook de enige die in beeld terug komt. Mozes en Elia zijn verdwenen. Het beeld probeert ons te zeggen: om hem is het te doen. We hadden Mozes voor de Thora, de wet. En we hadden Elia als een van de profeten. Dè pijlers van het joodse geloof. Maar in Jezus worden deze twee, wet en profeten, samengetrokken, tot één geloof; één kijk op het leven; één manier om het eeuwige geluk te zoeken en te vinden.

Petrus, Johannes en Jakobus waren er bij. Zij kunnen er van getuigen. Zij hadden zo’n bijzondere ervaring, zo’n topervaring. Ze wilden hem vasthouden, maar ze ervoeren dat dat niet kon. Ze zullen op weg moeten naar nieuwe geloofsmomenten, naar wegen van geluk.  In de tijd die zal komen, krijgen ze nog te maken met haat en verraad, met onenigheid en ruzie, met machtsmisbruik en onrechtvaardigheid. Uiteindelijk zullen ze geconfronteerd worden met de keerzijde van het leven, als Jezus vermoord wordt aan het kruis.

Maar ook dat is een ervaring op weg naar dat geluk. Ook dat moeten ze doorstaan, om uiteindelijk die zoektocht naar geluk, te kunnen volbrengen, wellicht op weg naar Emmaus. Om dan te denken: ja, zo heeft God het bedoeld; zo is het goed. Dan leven we het leven zoals we dat krijgen. We kunnen het leven niet maken, ook niet door drie tenten op te bouwen. We kunnen het leven alleen leven. 

Waar ervaar je zulke momenten van geluk?
Ik denk dan aan die keer, toen ik een oude medebroeder van 94 jaar mocht ophalen van het revalidatiecentrum, waar hij 6 weken verbleef na een gebroken heup. Hij herkende weer waar hij woonde, hij herkende weer zijn medebroeders, hij herkende weer zijn eigen kamer. En dat terwijl hij een dag daarvoor niet eens wist waar hij was of hoe de dag er uit zou zien. Dat was voor mij een topervaring: een ander gelukkig zien worden door jouw toedoen. Niet vanwege jou, maar vanwege die ander.

Rest ons de vraag: ervaren en herkennen wij die momenten van geluk?