Verkondiging Willibrord

Het artikel in de krant gaat over mensen die op de intensive care liggen, en specifiek over hun relatie met de verpleegkundigen die daar werken. Er moet een foto bij, als herkenning. En natuurlijk vindt de fotograaf dat ze herkenbaar als verpleegkundige in beeld worden gebracht. Dus met witte schorten, plastic beschermkleding en een map met papieren in de hand. Zo zijn ze voor iedereen herkenbaar.

Ik maakte dat ook mee toen ik pas ingetreden was. De fotograaf wilde perse hebben dat ik in habijt op de foto kwam te staan. In die tijd was dat niet zo gangbaar, je ging niet in habijt over straat. Tegenwoordig is dat iets anders. Maar herkenbaar als religieus; daarvoor draag je een habijt.

De gelovigen zoals Jezus die aanspreekt, zijn ook herkenbaar. Maar herkenbaar op een heel speciale manier. Niet door hun kleding, niet door wat ze verkondigen, niet door hun daden van medemenselijkheid. Nee, ze zijn herkenbaar doordat ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen, dodelijk gif drinken en zieken genezen. Een wat vreemde benadering, zeker daar waar Jezus altijd en vooral liefde en aandacht predikt.

Die slangen en duivels, die nieuwe talen en dat gif, die genezing van zieken. Al die dingen zijn, volgens mij, in een tweede taal geschreven, een taal met een diepere betekenis. We moeten onder de woorden kijken, of achter de tekst puzzelen. Een letterlijke benadering. Daar kunnen we anno 2021 hier in West-Europa niet veel mee.

Gelovigen zijn gericht op hun medemens. Zij zijn aanwezig daar waar mensen het moeilijk hebben, een verkeerde weg in slaan, negatieve gedachten hebben. Aan gelovigen de opdracht om die mensen nabij te zijn, mee op pad te nemen naar een positieve wereld, vanuit een vertrouwen dat het ook anders kan, zonder demonen en duivels. 

Gelovigen zijn daar waar mensen vastlopen in hun ontwikkeling. Niet verder kunnen na het verlies van een dierbare. Stuklopen op hun vertrouwen in mensen. Zij moeten een nieuwe taal aangeboden krijgen, een taal van troost en blijdschap, een taal van liefde en aandacht. Daar ligt de opdracht voor gelovigen: nabij zijn aan mensen.

Gelovigen zijn daar waar mensen geen beslissingen kunnen nemen, geen verantwoordelijkheid kunnen dragen. Zij worden overvleugeld door slangen van mensen die hen niet altijd goed gezind zijn, het altijd beter weten, haantje de voorste zijn. Gelovigen zijn daar waar mensen geholpen moeten worden door goede adviezen en keuzes.

Gelovigen moeten vaak gif drinken, risico’s nemen, hun nek uitsteken, boven uit maaiveld uitkomen. Als profeten zullen zij verkondigen dat het zo niet verder kan gaan, dat we het klimaat niet meer in de hand hebben, of juist wel, maar dan negatief.  Als profeten stellen zij dat corona alleen bestreden kan worden door te veranderen, samen te weken en maatregelen positief waarderen.

Tenslotte zien we gelovigen daar waar zieken genezen kunnen worden. Niet alleen lichamelijke ziektes, maar juist de ziektes van deze tijd, de psychisch-somatische aandoeningen. Gelovigen kunnen hun zieke medemensen bijstaan en troost bieden.

Kortom, we zien christenen daar waar gesproken wordt over nabijheid en trouw, aandacht en liefde. Maar vooral daar waar mensen niet alleen spreken maar ook doen. Gelovigen zitten naast de zieke op de rand van het bed. Gelovigen staan achter de mensen die overvleugeld worden door kwade bedoelingen, depressies. Gelovigen bieden een schouder om uit te huilen na een psychose. Gelovigen reiken elkaar de hand waar lotsverbondenheid ervaren wordt in een groep weduwen en weduwnaars. 

Na deze opdracht van Jezus, gaat ieder een eigen weg. De leerlingen trekken de wereld rond. Jezus wordt opgenomen in de hemel aan de rechterhand van God. En van daaruit zal hij gelovigen blijvend moed schenken, troost bieden, een juiste weg voorgaan. Laten we die hoop en troost, dat vertrouwen meenemen in ons eigen leven.