Auteur: admin

Beloken Pasen, zondag 7 april 2024

Inleiding
Vrede zij u, dat is het Woord van Jezus in het Evangelie van deze Zondag. Een prachtige voorjaarsdag met ontluikend fris groen. Dat wijst al naar Pasen, naar nieuw leven.
In onze kapel, hoewel iets minder luisterrijk dan Paaszondag, zijn de tekenen en symbolen van de Opgestane Heer rijkelijk aanwezig:

Boven het altaar de beeltenis van de Opgestane op het kruis met aan de einden van de kruisbalken gestileerde bloemen, teken van nieuw leven over de dood heen.
En de Paaskaars, gezegend in de Paasnacht, met de wierookkorrels die verwijzen naar de Kruisdood. De Opgestane Heer IS de gewonde Christus, beeld van hoop; maar ook van solidariteit met de wonden, het lijden in onze wereld. De wonden die de apostel Tomas deze zondag mag aanraken. Op Witte Donderdag werden alle 12 apostelen sprekend opgevoerd.

Tomas sprak: “Al toon ik het maar zelden, toch ben ik angstig, onzeker en vol twijfel binnenin.Het is voor mij zo moeilijk mijn manier van leven te veranderen. Ik houd van planning, van zekerheden, van wat ik kan zien en vastpakken”

Hoe zijn deze woorden ons menselijk nabij en herkenbaar! wat betekent het voor hem, Jezus te mogen aanraken?

Overdenking
Gedeelte uit de Paasbrief van Abt Denis, Abdij van Berne; 28 maart 2024.
 We vieren Pasen, het hoogfeest van het christendom. Jezus van Nazareth is niet in de dood gebleven. Hij is opgewekt ten leven. Alleluia.  Zo vieren we Pasen als overwinning op de dood. 
Jezus zag voorbij het kruis, voorbij de dood en voorbij de uitschakeling. Dwars door het lijden heen zag en vond en ging hij de weg naar nieuw leven toe. De dood is niet het einde. Uitgerekend dit deel van het verhaal van deze dagen  is het troostende, diep hoopgevende deel van het paasverhaal. Juist dat deel moeten we aanhouden tegen de hopeloze situaties die we elke dag in het nieuws zien, van klimaatrampen tot menselijke ongerechtigheden op zoveel verschillende fronten. Ten diepste kun je niet goed leven als er geen uitzicht is op een goede afloop; als er geen grond onder je voeten is. 

Elke Pasen weer is vertrouwen een voorwaarde om vooruit te kunnen. Juist omdat je veertig dagen lang voluit door het lijden heen kruipt, met als ultiem pijnlijke climax de kruisiging op Goede Vrijdag. In die dagen denk je bewuster aan al het leed waarvan je in andere maanden misschien zelfs wel probeert weg te kijken. Zo’n bijzondere, sterke tijd is goed en noodzakelijk. Het zorgt dat je probeert dichter bij je gevoel te komen en daar ook wat te vertoeven. Het zorgt er voor dat je je medebroeders/ zusters, zoveel betrokkenen , je medemensen en – schepselen niet vergeet, en dat je in actie komt om de juiste dingen te doen: daar aanwezig zijn waar je in Gods naam aanwezig moet zijn. Maar als dat geen grondtoon heeft van vertrouwen, als je het niet fundamenteel uit handen kunt geven aan de Eeuwige, word je vroeg of laat door het kwaad overspoeld en overrompeld. Ik kan persoonlijk geen vrede brengen in Oekraïne en Gaza, maar ik wil in een God van vrede geloven. Ik kan persoonlijk geen aardbeving of welke natuurramp ook voorkomen, maar ik wil geloven in een God van herstel. Ik kan persoonlijk het klimaat niet redden, maar ik geloof in een God vol liefde voor de schepping. Met die God wil ik meewerken, aan die God wil ik mij blijven toevertrouwen.

Telkens weer – en ik heb het al meer laten weten en er ook meermaals over geschreven  – word ik begeesterd door het lied van Huub Oosterhuis: ‘Dan zal ik leven ‘. Het ontroert me als ik het hoor zingen en dat geldt heel bijzonder als het in een viering is waar ik meevier of mag voorgaan. Het is een lied waar het Bijbelse visioen van de opstanding wordt verbonden met onze vragen, hoop en verlangen met betrekking tot het leven na de dood. Waar blijven onze gestorven geliefden, ouders, kinderen; wat blijft er van ons leven over als het niet eenvoudig ‘niets ‘ is ? De antwoorden worden niet ver gezocht, in moeilijke theologieën. De gebruikte beelden gaan over de volheid van het leven zelf, over vruchtbare aarde en herstelde menselijke verhoudingen.  In prachtige beeldspraken wordt toekomst aangezegd en moed ingesproken. Alles wat dit leven moeilijk en ingewikkeld maakt, wat aanleiding geeft tot conflicten en oorlogen, is achter de horizon verdwenen; alles is omstraald door een helder, niet verhullend licht, dat bovendien dragelijk is. De mist is opgetrokken. Dat is opstanding.
Ook de aarde is ‘nieuw’. De dorre vlakte – de woestijn, de steppe – staat vol koren, rijp om te worden geoogst, om brood te worden voor allen.
‘Dan zal ik leven ‘ vertelt het verhaal over die ene toen, dat het zo mag, nee dat het zo zal zijn: ik zal, jij zult, hij zal, wij zullen leven. Het zijn maar woorden en beelden. Tegen de dood. Om niet te hoeven zwijgen.

            Dan zal ik leven
            Wij overnachten in elkaars schaduw.
            Wij worden wakker van het eerste licht.
            Alsof iemand ons bij naam en toenaam heeft geroepen.
            Dan zal ik leven

Pasen is een feest van vreugde en hoop. De apostelen hebben die vreugde niet voor zich gehouden. Het is voor de kerk in al haar geledingen tot op vandaag de reden van haar bestaan: getuigen van die vreugde. Getuigen van God die zijn schepping niet aan haar lot overlaat. Die niemand in de steek laat en vast van plan is te voltooien wat hij met ons is begonnen. Pasen roept ons op neen te zeggen tegen oorlog en geweld en ja aan vrede en verzoening; neen tegen haat en discriminatie en ja aan liefde en solidariteit; neen tegen angstig ontplooien op onszelf en ja aan openheid en gastvrijheid. Neen tegen doemdenken dat religieus leven in gemeenschap voorbij is, ja tegen creatieve nieuwe mogelijkheden van religieus leven in deze onze tijd. Pasen roept ons op om met elkaar – mensen van goede wil – lijnen naar morgen uit te zetten en wegen te banen naar morgen. Laten we met heel ons hart ja zeggen. Want te midden van alle uitdagingen waarvoor we staan – binnen de kerk in het algemeen en ons religieus leven in het bijzonder –  is dat toch onze opdracht: in alle eenvoud en zonder ons beter te achten dan anderen leerlingen van Jezus te zijn, de naam van christen in het algemeen en die van volgeling van Norbertus in het bijzonder, waardig te zijn.

Dan zal ik leven, dan zullen wij leven.
Ik wens u allen een hoopvol en vredevol Pasen
Denis Hendrickx o.praem.
abt 

De abt schreef de brief voor zijn medebroeders- zusters en participanten. Het deel dat specifiek gaat over ons leven, de nabije en verdere toekomst en concrete gedachten daarover  moesten we weglaten. Ze hebben onder andere te maken met de visitatie, broeders uit andere abdijen die elke 6 jaar alle huizen bezoeken en broeders en zusters vragen naar hun leven, hun welzijn, hun werk en gedachten naar toekomst.
Maar u weet, dat ook wij hier een kleine groep zijn; dat we moeten – durven- loslaten van wat niet meer haalbaar is om ruimte te maken voor het nieuwe dat op ons pad kan komen. Crises in de samenleving, individualisering, dat treft ook kloosterlingen! Durven wij nieuwe verbindingen aan?  De angst en onzekerheid van de apostel Tomas is wellicht ook de onze. En die van u!

Maar Tomas’ naam is óók: Didymus, tweeling. Hij hield van Jezus, zijn rabbi en broeder. Ik zag het niet mooier verbeeld dan door Ernst Barlach, in brons: Twee figuren, oog in oog. De een heft de ander op. De ander mag de één aanraken. Een zielsverwantschap voorgoed. Van broeder tot broeder, van zuster tot zuster. Elkaar niet loslaten. Dat is teken van Hoop. 
Met Abt Denis:  Dan zal ik leven, dan zullen wij leven

Zalig Pasen!

Hoogfeest van Pasen, zondag 31 maart 2024

Het valt mij de laatste tijd vaak op dat er sprake is van: iets loslaten. Het kan zijn dat dat met de leeftijd te maken heeft, of met de ontwikkelingen in de maatschappij. Er zijn heel veel activiteiten die je op een gegeven moment niet meer kunt doen; omdat  je niet mobiel genoeg meer bent; omdat je te weinig mensen hebt die mee doen.

In een gezin is het vaak een heftige tijd als kinderen de deur uit gaan en je ze moet loslaten. De band die je met je kinderen hebt is niet te vervangen door iets anders. Op je werk is er sprake van loslaten. Collega’s vertrekken vanwege een andere baan of vanwege leeftijd, De samenstelling van de ploeg verandert sterk. De groep jongeren hebben andere ideeën over hoe je de beste resultaten kunt boeken.

In het dorp of stad waar je woont neem je een andere positie in. Van jonge ouders ben je gegroeid burgers op leeftijd.  Van radicalist met vernieuwende vooruitzichten, ben je nu gezapig en rust zoekend.

Zo is er op elk vlak sprake van loslaten, aar ook een sprake van vernieuwing. En ontwikkeling. Daar waar je iets moet loslaten, om welke reden dan ook; als je moet loslaten is er altijd wel weer een deur die opgaat. Of: er is licht aan het eind van de tunnel. Op allerlei manieren wordt die ontwikkeling (van loslaten tot kiemkracht) beschreven. Menig boek gaat over het kwijtraken van relaties. Veel films gaan over schijnbaar niet los te laten banden.

En toch zul je moeten loslaten, tegen beter weten in. Want pas als de graankorrel in de aarde valt kan hij veel vrucht opleveren. We hoorden dat een aantal weken geleden in het evangelie. En vandaag horen we eigenlijk hetzelfde, maar met andere woorden. Jezus is gestorven maar hij is niet dood. De steen is weggerold, het graf is leeg. Blijkbaar is alles veranderd. Blijkbaar is er weer kans op leven, nu de steen is weggerold.

Het loslaten van relaties is erg ingrijpend vaak, Maar soms moet je echt loslaten, om een andere tot recht te laten komen. Je zoon gaat verhuizen; uit liefde laat je hem los. Je partner is gestorven, uit liefde laat je haar los. En dat is het hoopgevende geloof van Pasen. We blijven Geloven, tot over de dood heen, dat onze dierbare blijft leven, niet dood is. Wel gestorven, maar niet dood

De mensen in het verhaal van vandaag zien zich ook geplaatst voor de opgave om Jezus los te laten. De steen is weggerold, verwachtingen moeten bijgesteld. Jezus is niet meer daar waar ze hem verwachten, namelijk in het graf. Nee, ze moeten hun verwachtingen bijstellen, hun dierbare loslaten, zijn leven loslaten. Dan pas kan Jezus ten volle de Christus zijn. Gestorven, maar niet dood.

Moge dat onze hoop zijn, dat er geen einde is aan leven. Moge dat ons geloof zijn, dat we zullen sterven, maar niet dood zijn. Moge dat onze liefde zijn, dat we kunnen loslaten ten gunste van de ander.

Palmzondag, 24 maart 2024

Vandaag, Palmpasen, is de zondag van het koningschap van Christus. De koning rijdt zijn stad binnen en wij hebben allemaal staan zwaaien met, zeg nou zelf, veel te kleine takjes. Een koning die de stad binnenrijdt, die begroet je toch op z’n minst met een behoorlijke vlag. Maar roepen, zingen, dat doen we goed. Hosanna. Jeruzalem sluit zijn koning in zijn hart. Er wordt gezongen en gejuicht. Maar het lijkt alsof die Koning steeds kleiner wordt. De Messias op een ezeltje. Jezus zal waarschijnlijk bewust hebben gekozen voor een ezeltje en niet een groot paard. Hij weet dat waar hij nu nog bejubeld wordt, over enkele dagen de kreet  Kruisigt Hem niet van de lucht zal zijn. Je zou denken, dat kan toch niet waar zijn, een warm onthaal en een verwerping vrijwel in één adem. Dat kan toch niet tegelijkertijd. Juichend inhalen, de koning van onze dromen en vrijwel gelijktijdig verwerpen, afwijzen, roepen, Hij kan, Hij mag onze koning niet zijn. Zo’n tegenstrijdigheid.

Vanmorgen richten we onze aandacht toch nog maar op de intocht van die Koning. We hebben gezien, als we de ogen tenminste goed open hebben gehad, hoe deze schamele man Jeruzalem binnenkomt op zijn ezel.  Hoe Hij ons voorgaat, op weg naar……………ja, op weg naar God. Hij is onze redding en ons behoud. Hoe groots wij ons leven soms ook inrichten, het opzien naar, het verlangen naar steeds meer allure, naar daadkracht, het bewonderd willen worden om wat voor geweldigs wij wel doen, hoe goed we wel zijn, vandaag hebben we weer kunnen zien waar het werkelijk op aan komt. In zijn brief aan de Filippenzen schrijft Paulus daarover letterlijk en we zullen het aan het eind van de viering ook horen: “Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet  willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigt en het bestaan van een slaaf op zich genomen.” En dat is zo’n groot voorbeeld dat we daarom elk jaar Palmpasen moeten vieren. De koning komt binnen in zijn stad, de Messias doet intrede in zijn rijk.  De vraag is of wij bereid zijn, net als Hij, af te zien van dingen waarop je je zomaar zou kunnen laten voorstaan, je aanzien, je naam en faam, je verworvenheden. Dat het kleiner kan, niet opgeblazen, teruggebracht tot even menselijke proporties. Dat je niet stijf staat van prestigebehoud, maar kan loslaten. Kunnen wij dat? De koning komt zijn stad binnen. En het volk zingt: Gezegend Hij die komt in de naam van Heer. Precies hetzelfde zingen we iedere dag als we eucharistie vieren. Benedictus, Gezegend, Hij die komt in de naam van de Heer. Met andere woorden, Jezus wijst iedere keer als Hij op de voorgrond wordt gesteld, zoals ook nu bij die intocht, van zich af. Hij komt, maar het is in de naam van de Heer. Het gaat niet, daar is weer die bescheidenheid, het gaat niet om de Heiland in eigen persoon, het gaat om het heil van de wereld. Niet om de verlosser, maar om de verlossing. Niet om de Messias zelf, maar om het messiaanse leven dat zich aandient als een door God gegeven mogelijkheid. Als een nieuw begin van leven.
Vol van hoop en vertrouwen. Hij heeft zichzelf niet gezocht. Laten wij daarbij in alle bescheidenheid stilstaan als we Hem begroeten.

4e zondag Veertigdagentijd (Laetare), 10 maart 2024

Inleiding op het evangelie van deze zondag:
U heeft een andere 1e lezing gehoord dan in het boekje stond en kunnen meelezen. Nu staan wij hier met drie, voor het lezen van het Evangelie. Het is wat vreemd en jammer, dat we midden in een gesprek tussen Jezus en Nikodemus terecht komen. 
De officiële liturgische tekst laat maar een klein stukje horen, terwijl de evangelist Johannes méér te zeggen heeft. En we gaan het helemaal lezen, uit de Nieuwe Bijbelvertaling.
Wie is Nikodemus, en wat betekent de slang. Naar wie moet hij opkijken. Hij is, wij zijn ‘van beneden’. Of toch niet? U hoorde het prachtige verhaal over Mozes en het volk van God onderweg. De slang is niet het aesculaapteken dat artsen soms nog op de voorruit van hun auto hebben. Maar de betekenissen raken elkaar, dat het gaat om genezing en leven!

Na het evangelie:
Een gesprek in de nacht, intiem, van aangezicht tot aangezicht. De nacht heeft zijn eigen sfeer. het donker kan je beangstigen, flarden van overdag, of momenten van de afgelopen periode of wat langer, kunnen je uit de slaap houden. Verdriet, verlies, spijt. Alles wat in ons hart kan opkomen, ook aan blijdschap. Een psalmtekst bijvoorbeeld die je ineens spontaan en uit je hoofd gaat zeggen. Het Onze Vader, of een wees gegroet. De nacht kan ook en misschien wel juist het stille moment zijn voor een ontmoeting met de Eeuwige! Nikodemus kwam in de nacht, met vragen die hij niet meer kon wegduwen. Overdag een zelfbewust lid van de Hoge Raad. In de nacht het gevoel, dat er iets in hem lag, dat nog ongeboren was, alsof hij het eigenlijke van het leven, waarom ben ik… uit het oog verloren heeft, gemist heeft. 

“Kun je me kwijtraken”, slechts vier woorden boven een hoofdstuk in een boek dat ik pas kocht. Over verlies en rouw en troost, maar ook over verlangen en verbinding. De woorden grepen mij meteen in de context van deze zondag. Woorden van verlangen: mag ik erbij horen? Mag ik bij jou horen? Woorden waar ook vrees uit spreekt: Jij verlaat mij toch niet? Woorden ook die kwetsbaar maken. Waarmee je toegeeft het niet alleen te kunnen.
Nikodemus had het zó kunnen formuleren, Kun je me kwijtraken? In het duister zoekt hij Jezus op. En mensenkenner Jezus neemt hem aan als geloofsleerling. Over wat dat betekent, het licht dat in de wereld is gekomen, maar dat mensen de duisternis, het kwade, meer beminden dan het licht. Over de waarheid doen…Over bij God horen. Pittige woorden. Waarvan de betekenis zich misschien gaandeweg zal openbaren, ook in ons leven. Maar de kern mag Nikodemus vasthouden, als een veilig anker:
Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon, zijn geliefd Kind naar de mensen heeft gezonden, om mens voor en met de mensen te zijn.

In Hem geloven, naar Hem opzien, is niet verloren lopen,
is niet kwijtgeraakt worden. Niet in dit/ ons leven, vandaag. Niet in het uur van ons sterven en het eeuwig leven bij God. Waarop wij hopen !

Het ligt niet aan onze prestaties. Het is de gave van de Liefde. Nikodemus kwam in de veilige omhulling van de nacht. Maar nadat Jezus van het Kruis is genomen en in het graf zal worden gelegd dat Jozef van Arimathea voor Hem heeft bereid, komt hij opnieuw naar Jezus, met kostbare mirre en aloë nu in het volle licht van de dag! Voorbij alle vrees. Met een nieuwe betekenis voor zijn leven. Dat zijn leven een diepe zin heeft. Zoals hij bedoeld is te mogen zijn. En wij bedoeld zijn. Zoals hierboven het altaar op het sobere kruis staat in griekse letters: LICHT en LEVEN!

Zr. Claris Angela Holleboom schreef een ‘Klein apostellied’ bij deze zondag:

Als ik mijn ogen dichtdoe zie ik Hem
Een hoge ster die de nacht lichter maakt
een koele dronk, een hand die mij aanraakt
Als ik mijn ogen sluit, hoor ik zijn stem
Mijn weg is zijn weg. Waar ik ben is Hij.
Ik vlucht niet meer, ik voer zijn woord
Ik draag zijn licht, ik breng Hem voort
Zijn weg is mijn weg. Hij denkt aan mij.

1e zondag Veerdagentijd, 18 februari 2024

Er zijn van die perioden in je leven dat je kopje onder dreigt te gaan. Overal om je heen storm en wind, regen en hagel, bij wijzen van spreken. Het zal je ook maar gebeuren dat je ernstig ziek wordt, dat je een geliefde moet afstaan aan de dood, dat je kinderen een heel onverwachte weg inslaan. Dan kom je in een woestijnperiode terecht. Overal woestenij, zand en rotsen. Nergens een hoopvol teken, nergens een lichtpuntje.

Zo’n periode maken we allemaal wel mee in ons leven. Het lijkt bij het leven te horen. Iedereen krijgt een kruis te dragen. De kunst is om daar goed mee om te gaan. Met ons hoofd weten we wel dat zo’n periode weer voorbijgaat en ook dat we er beter uit komen dan we verwachten. Achteraf kunnen we zeggen dat het toch een goede periode is geweest, waar we sterker van zijn geworden.

Maar de woestijn zelf is onherbergzaam. De overweldigende zee is verwoestend. Daar doen we niets aan. De omstandigheden blijven hetzelfde. Alleen  wij zelf kunnen veranderen, bekeren, omkeren. Noach doet dat door een ark te bouwen om zijn omgeving te sparen. Hij gaat daadwerkelijk aan het werk om zijn situatie, de dreigende golven, de baas te komen. Daarin sluit God een verbond met Noach. Zoiets zal nooit meer gebeuren. Als teken zet God zijn regenboog.

En ook Jezus in de woestijn neemt stappen om de woestenij te weerstaan. De duivel, de kwade gedachten, de verleidingen, hebben geen vat op hem. Tenminste, uiteindelijk niet. Natuurlijk komen die verleidingen, maar hij laat zich niet verleiden door macht, door tovenarij. Hij wordt bijgestaan door engelen, boodschappers van God.

Wanneer wijzelf in zo’n woestijnperiode zitten, dan zijn we ons niet bewust van het einde. Dat einde is nog niet in het vizier. De toestand zelf is zo dat het je geheel opslokt. Daar uitkomen is vaak een lange weg. Daar heb je je familie en vrienden voor nodig. Zoals de familie Noach samen in de ark stappen op weg naar de toekomst, zo zullen wij met onze dierbaren de toekomst ingaan na een duistere periode. 

En de verleidingen zijn levensgroot, zoals ook bij Jezus. Ook die komen we tegen in de vorm van vluchten, vergeten, schuldgevoelens aan anderen, of zelfs drastischer maatregelen. Daar kunnen we met behulp van God weerstand aan bieden. Engelen, boodschappers van God, mensen van goede wil, kunnen ons bijstaan om die donkere tijd door te komen.

In deze veertigdagentijd, de tijd waarin we ons voorbereiden op nieuw leven, op opstanding uit duisternis, is het goed om ons bewust te zijn van die donkere perioden; bij onszelf, bij onze vrienden en familie. Wij kunnen als naasten zo veel betekenen voor die mensen die het even niet zien zitten. Wij kunnen anderen doen opstaan uit dood en ellende, uit donker en duister.

Wanneer liefde, God, de basis wordt van ons bestaan, dan is er kans dat we samen met anderen die duisternis overwinnen, vanuit onze solidariteit met die ander. Niet om er zelf beter van te worden, niet omdat we een goed mens willen zijn. Nee, puur uit solidariteit met onze naasten staan wij de ander bij. ‘Ik zal er zijn’, is de naam van God. ‘Ik zal er zijn’, is onze opdracht. Wees er maar, je hoeft niet altijd wat te doen of te zeggen, je aanwezigheid is van het grootste belang.

Een oude moeder zit alleen en eenzaam in haar stoel achter de geraniums naar buiten te kijken. Ze ziet al de mensen die voorbijgaan. de buurvrouw, de meneer van hier tegenover, de jonge moeder met de kinderwagen. Ze zwaaien allemaal als ze langskomen. De oude moeder zit er elke dag. De mensen komen elke dag langs. Wat zou het mooi zijn, als er eens iemand binnenkwam. Dan kon ze vertellen over haar leven van vroeger. Dan kon ze vragen hoe dat kleintje heet en of de buurman nog zo ziek is. Maar niemand belt aan. Ze lopen allemaal door.

Aan ons de concrete vraag: lopen wij wel eens bij iemand  binnen om gewoon maar even samen  te zijn. Of zitten wij zelf te wachten tot een ander reageert?

5e zondag door het jaar, 4 februari 2024

In een bepaalde positie of bij een bepaalde functie hoort vaak dat je ook macht hebt. Een fabrieksdirecteur heeft de macht om mensen aan te nemen en te ontslaan; een leerkracht heeft de macht om een leerling te laten slagen of zakken; een wereldleider heeft de macht een gevangenis te sluiten; een geestelijk leider heeft de macht bepaalde ideeën door te voeren.

Bij macht is er meestal sprake van eenrichtingsverkeer; er is geen communicatie. Macht kan aangewend worden om beslissingen te nemen, verantwoordelijkheid op te pakken die bij je functie horen. Maar macht kan ook misbruikt worden, wanneer in een ongelijke relatie de ene persoon de ander uitbuit of overschaduwt.

Een medewerker van de omroep die een angstcultuur laat voortbestaan. Een voetbaltrainer die zijn macht misbruikt om kinderen te intimideren; een psycholoog die zijn cliënt misbruikt op seksueel gebied; een wereldleider die zijn macht gebruikt om oorlog te voeren; een geestelijk leider die zijn macht misbruikt  om beslissingen terug te draaien en mensen in ere te herstellen.

Heel anders is dat met mensen met gezag. Gezag is iets dat je krijgt van anderen. Gezag krijg je als je iets te zeggen hebt. Heel diep vanbinnen, vanuit je hart en vanuit je ziel, sta je ergens voor en dat verkondig je. Je weet jouw hoop en geloof over te brengen op anderen. Je weet mensen te inspireren en te motiveren. Mensen met gezag kunnen leiders zijn die anderen boven zichzelf laten uitstijgen. 

Voorzitters die naar anderen luisteren; presidenten die miljoenen op de been krijgen; pausen die jongeren weet aan te spreken. Het zijn mensen die de gevoelens van anderen weten om te zetten in woorden en daden. En daardoor gezag krijgen en uitstralen.

Jezus heeft beide: gezag en macht. Hij trad als leraar op en mensen waren buiten zichzelf. Hij onderrichtte met gezag. Heel anders dan de schriftgeleerden die met machtsvertoon de wetten onderhouden. Jezus heeft de mensen iets te zeggen, hij heeft gezag, en vertelt hen hoe de wet en de profeet beleefd en geleefd kunnen worden.

Maar hij heeft ook macht; macht over de onreine geesten. Hij treedt met macht op tegen waanideeën, tegen verderfelijke gedachten, tegen mensen die hem  niet erkennen. Dan gebruikt hij zijn macht ten goede, om de mens de naast hem staat te genezen. Hij gebruikt zijn macht op positieve manier, herstellend en heel makend.

Juist die combinatie van macht en gezag, zorgde ervoor dat zijn faam zich verspreidde naar alle kanten. Het is een nieuwe leer met gezag. Jezus heeft iets te zeggen, van binnenuit luistert hij naar zijn God en brengt in praktijk wat in de boeken al staat beschreven. In de bergrede, in  zijn parabels, in zijn toespraken, spreekt hij met gezag. De mensen luisteren naar hem en geloven hem. In de genezingen spreekt hij met macht over de mensen: vaak op bevelende toon: sta op!, hoor!, zie!, volg mij!

Ook nu nog spreekt Jezus met gezag en macht, hoewel wij liever niet spreken over macht. Maar het gezag van Jezus kunnen wij wel ervaren. Wanneer wij tenminste Jezus dat gezag geven, want uit zichzelf kan hij geen gezag opeisen. Wij moeten hem het vertrouwen geven, ons geloof geven, dat ook wij verlangen naar die betere wereld, naar dat koninkrijk van God. 

Jezus heeft in die paar jaar van zijn leven, maar ook in de eeuwen daarna, laten zien hoe een betere wereld er uit kan zien, hoe we daaraan kunnen meebouwen. We moeten er echter wel in geloven, geloven dat het anders kan. Niet  terug naar af, toen, naar men zegt alles beter en mooier was. Nee, vooruit, tegen de stroom van individualisme in, op zoek naar een gemeenschap van liefde. Dat heeft Jezus ons te zeggen, daarom heeft hij gezag.

Aan ons de vraag of wij het gezag van Jezus erkennen, of luisteren we alleen naar wat wij zelf te zeggen hebben?

3e zondag door het jaar, 21 januari 2024

Inleiding
Welkom… U heeft het al vaak meegemaakt, dat er in de liturgie een lezingencyclus is van drie jaren. Dit jaar is dat het Evangelie naar Marcus. Vandaag lezen we daaruit voor het eerst sinds de kersttijd. Oorspronkelijk waren het waarschijnlijk losse fragmenten, die samen het kortste en meest oorspronkelijke Evangelie vormen. En even had ik de gedachte om het met een lint eromheen hier neer te leggen. Als een geschenk dat je langzaam uitpakt. Het is een verhaal vol vaart over het leven van Jezus, en dat merk je vooral als je aan het lezen bent, met de verbindingswoorden: en toen, en toen… Geen geboorteverhaal geen driekoningen. het begint meteen met de volwassen mens Jezus die predikend rondtrekt. Het einde is open en nodigt ons om het begin opnieuw te lezen. Nou ja… U leest het misschien in een uur, of zelfs minder. Het is gedeclameerd, in theaters, er zijn films over gemaakt. Marcus, hij laat ons Jezus kennen en hij schrijft over een tijd die zwanger is van het nieuwe! Een man van God, die hoop brengt. Dat moeten de vissers van vandaag hebben aangevoeld. Zij worden uitgekozen en geroepen… Ook voor u en mij een spannende uitnodiging?

Overweging
Dag Hammarskjöld, destijds de tweede secretaris- generaal van de VN, mijmerde over de betekenis van roeping en het geven van een jawoord. En hoe zich dan een nieuwe wereld voor je kan openen, nog onbekend. Hij schreef, niet lang voor zijn dood, in zijn dagboek: 
Ik weet niet wie of wat de vraag stelde 
ik weet niet wanneer zij gesteld werd 
maar eens zei ik “ja”, tegen iemand of iets 
Vanaf dat moment heb ik geweten 
wat het zeggen wil niet óm te zien 
of zich te bekommeren over de dag van morgen” 
Misschien kunnen we ons allemaal, wanneer we daar rustig over nadenken, het moment terughalen, herinneren, dat we eens “ja” zeiden op een vraag, van binnenuit of van buitenaf. Een ja dat ons leven veranderde. Misschien zelfs even op zijn kop zette. 

Vandaag roept Jezus vissers, zonder enige verklaring, of psychologische duiding, zonder een mogelijk negatief antwoord af te wachten. En ze laten alles in de steek en volgen Hem: Simon en Andreas, Jacobus en Johannes. Zo abrupt als ze geroepen werden, zo abrupt laten ze alles los, hun boten, hun netten, hun bestaanszekerheid, een ongewisse toekomst tegemoet. je moet maar durven. “Kom. volg Mij”. In het Grieks staat er letterlijk: kom achter Mij aan. Oftewel: niet de vissers, niet wij komen eerst. het is Jezus die voorop gaat. En aan ons de durf en moed je te laten leiden. Het wordt hun missie, om mensen het goede nieuws te gaan brengen en nieuwe hoop voor moedelozen. het Rijk van God, dat al is aangebroken, in Jezus Christus, niet abstract, maar heel concreet. In een mens. Die een ander leven brengt, dat vervullend is en gelukkig maakt.

Het had vandaag geschreven kunnen zijn, dit Evangelie. In onze onrustige wereld, vol onzekerheid, dreiging van oorlog, met landen op gespannen voet met elkaar, zoeken mensen vastigheid, hoop en vrede. Soms lijkt het of we afstevenen op een nieuwe koude oorlog en je voelt je machteloos. Ik las dat een hoge – Nederlandse- topman in de NAVO zelfs oproept om water batterijen en een radio in huis te hebben. Het is jammer dat we niet de hele Jona- novelle hebben gelezen. Jona, zijn naam betekent Duif, vrede, wordt óók geroepen, om naar de stad Nineve te gaan, de ongelovige stad. Waar het helemaal niet goed ging. Die binnen 40 dagen zou vergaan, áls… Ongelovig is een woord waar ik moeite mee heb, een stempel, dat vaak niet klopt. Zoveel mensen immers zijn van goede wil, verlangen naar verbinding, verlangen ernaar ergens bij horen. Maar God stuurt Jona, dat ze zich bekeren. En misschien moet Jona wel dáárom gaan, omdat God nu eenmaal van mensen houdt, dat ze het goed hebben en Hem/ Haar een plaats geven in hun leven. We hebben het zojuist gehoord, de hele stad gaat vasten, ik lees: zich bezinnen, waar zijn we mee bezig. En blijft bewaard. Het is een les voor Nineve. En overigens ook voor Jona.. die dat eigenlijk niet kon hebben!

Geroepen worden en je omkeren, naar een ander leven, dat vraagt loslaten. En dat is bepaald niet gemakkelijk. Deze week kwamen onze conventen bij elkaar voor bezinning, om na te denken over onze doelen, ons leven nu en hoe we de toekomst in zouden willen. Wat maakt dat onze orde al 900 jaar bestaat. En hoe baanden zij die ons voorgingen nieuwe wegen en wat hadden ze daar voor over? Hoe is hun leven gegaan, soms daar waar ze niet wilden, maar geroepen tot een werk dat noodzakelijk was, in de missie, op parochies, buiten je vertrouwde abdij? Er zijn nogal wat kerken en ook kloosters, die hun deuren sluiten, óf nieuwe verbindingen aangaan. Dat alles vraagt loslaten, je roeping vertalen naar nieuw en anders.

Een van de begeleiders zei heel treffend maar ook hoopvol: “loslaten, dat is opnieuw verbinden”, je doelen herijken, klein beginnen. Zoals Jezus klein begonnen is, in een grensgebed ver van het religieuze centrum. Met die vier vissers Kleine gemeenschappen, maar gedragen door de woorden: Kom achter Mij aan, geloof in de Blijde Boodschap. Het kan een kring in de vijver worden. Die meerdere kringen in beweging zet. Dat is een mooi symbool en ook herkenbaar. Zo heeft zich de Brongemeenschap gevormd, en U, de kapelgemeenschap en de vele mensen die ook via het landgoed op ons leven betrokken zijn. Zoals toen, zo roept Jezus ook nu mensen in zijn dienst. Zoals toen, zo moeten ook wij loslaten wat “gewoon” was en vertrouwd, vermeende zekerheiden. Maar zoals toen, zo kunnen ook wij te beginnen bij onszelf, veranderingen realiseren, U, wij, ik, die verder strekken dan ons eigen leven. In tekenen van goedheid. In gastvrij zijn, elkaar van dienst zijn waar we kunnen, in aandacht en zorg. ieder binnen de eigen mogelijkheden en talenten! Maar authentiek en eerlijk leven! De tijd is vervuld. Het Rijk Gods is nabij. Gelooft in de Blijde Boodschap.

Precies vandaag begint de gebedsweek van de eenheid. Die meer dan ooit belangrijk is. Met als thema: God liefhebben en de naaste als jezelf. Op de website zijn allerlei teksten en gebeden te vinden ter inspiratie Maar misschien hoeven we het niet ver te zoeken! Het Onze Vader is ons door Jezus gegeven. Het verenigt ons en zal een krachtig signaal zijn wanneer we elke dag de woorden ervan uitspreken. Tot eenheid, tot vrede en tot bekering tot elkaar. Amen.