Inleiding
Halverwege de advent, als de weg naar Kerstmis al goed opschiet, ontvangen we reeds een vreugdevolle boodschap. Daarom noemt men deze zondag ook: Gaudete – Verheug je!
Kijk naar de tekenen van Gods aanwezig-zijn onder mensen, kijk naar signalen die er niet om liegen. Zie jij ze ook? Waar moet ik dan kijken? Welke bril moet ik er voor opzetten?
In onze kerk krijgen we de hulpmiddelen aangeboden: woorden van Jesaja en Johannes, de Grote Verwijzer; een richtinggevende, blijde boodschap, gebaren en woorden van zegen over de gaven van onze schepping: brood en wijn. Zo wil God ons bezielen in onze inzet voor de komst van het Rijk, voor de komst van Jezus Christus, blijvend in ons midden.
Overweging
‘Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien zal de dorre vlakte. […] God komt om u te redden. Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme.’
Het zijn bijzonder mooie woorden uit de eerste lezing. Vanwege deze woorden wordt de derde zondag van de Advent zondag Gaudete genoemd: Verheug u!
In zijn profetie bezingt Jesaja wat er zal gebeuren als het volk bevrijd wordt van de heerschappij van vreemde heersers. Zijn woorden waren zo bekend dat Jezus ze zevenhonderd jaar later gebruikte in zijn antwoord op de vraag van Johannes de Doper of Hij de Messias was. ‘Blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd’, antwoordde Hij zoals we hoorden in het evangelie.
We kunnen ons alleen maar proberen voor te stellen hoe de wereld er uit zou zien als die woorden van Jesaja en Jezus werkelijkheid zouden zijn. Maar ze zijn geen werkelijkheid, want we leven in een wereld van veel ellende, veel armoede, vele miljoenen vluchtelingen en nog meer miljoenen daklozen. We leven in een wereld van honger en ondervoeding, van uitbuiting en uitroeiing en van oorlog en vreselijke wreedheid. En ook in een wereld van groeiende onverschilligheid en groeiend individualisme. Meer en meer mensen lijken alleen nog voor zichzelf te willen leven. We zien het zelfs bij de verkiezingen in verschillende landen: die worden regelmatig gewonnen door mensen die alleen voor zichzelf, voor hun eigen gemak en voor hun eigen rijkdom willen leven.
Wat zou de wereld mooi zijn als de steppe van de armoede ook nu zou bloeien en als de blinden van de reddeloosheid opnieuw toekomst zouden zien. Als de lammen van de onderdrukking niet langer uitgebuit maar geholpen zouden worden. Als de melaatsen verlost zouden worden van de onverschilligheid van hun medemensen. Als de doven zouden opspringen van vreugde, omdat de Blijde Boodschap ook aan hen wordt verkondigd: de Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid.
Het klinkt elk jaar zo mooi in de lezingen van de Advent: het verlangen naar Jezus en naar een betere wereld, die een koninkrijk van de hemel wordt. En ook zoals elk jaar worden we opgeroepen om mee te helpen bouwen aan dat koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Want dat rijk kan er alleen maar komen als de ellende van zovelen uitgeroeid wordt.
Daarom worden we, zeker op deze zondag Gaudete, zondag Solidaridad, opgeroepen om samen de nood van mensen te lenigen. Want armoede is niet ver weg. Het Centraal PlanBureau en het Sociaal Cultreel Planbureau verwachten dat de armoede in 2022 is toegenomen tot 1,1 miljoen mensen, waarbij een half miljoen Nederlandse huishoudens in armoede leven, waaronder ook veel gezinnen met minderjarige kinderen.
We kunnen de inschattingen negeren en zeggen dat we daar niets mee te maken hebben, maar we kunnen ook proberen oog te hebben voor het leed van anderen, te luisteren naar de schrijnende verhalen van medemensen, mee te bouwen aan gerechtigheid en vrede.
Dit jaar wordt onze solidariteit gevraagd voor mensen in onze buurt. De collecte die we zo meteen, bij het aandragen van de gaven voor de eucharistie, zullen houden, wordt bestemd voor de Voedselbank Harderwijk, Putten en Ermelo. Binnen deze drie gemeenten zijn wekelijks gemiddeld 130 gezinnen afhankelijk van de Voedselbank en men verwacht dat dit aantal weer zal toenemen vanwege de stijging van de kosten voor energie en levensonderhoud. Met uw gaven kan de Voedselbank ervoor zorgen dat deze mensen wat extra krijgen om Kerstmis ook voor hen een feestelijk tintje te geven.
Als wij niet blind zijn voor de nood van anderen en niet doof zijn voor de vraag om hulp, kunnen mensen in nood opspringen van vreugde en kan de Blijde Boodschap ook voor onze medemensen in nood een boodschap van liefde, vreugde en gerechtigheid zijn.
Categorie: Overwegingen
Zusters en broeders,
Vandaag is het de eerste zondag van de advent. Dat betekent dat er een nieuw liturgisch jaar begint, en dat we ook een andere evangelist aan het woord zullen horen. Vorig jaar was dat Lucas, nu is het Mattheus. Maar wie het ook is, hij brengt niet zijn eigen boodschap. Hij brengt de boodschap van Jezus. Vandaag luidt die boodschap: ‘Wees waakzaam’ Dat is de raad van Jezus na zijn verhaal over de tijd vóór de zondvloed. De mensen waren toen zozeer met zichzelf bezig dat ze geen oog hadden voor de werkelijkheid om hen heen. En daarmee zitten we meteen in de realiteit van vandaag, want ook wij moeten ons afvragen of we niet alleen waakzaam moeten zijn voor onze eigen werkelijkheid, maar ook voor de werkelijkheid om ons heen. Als christen moeten we zulke waakzaamheid opbrengen. We moeten dus meer doen dan alleen maar binnen onze eigen lijntjes kleuren. Onze lijntjes van bezit, plezier, verlangen, gezondheid, succes, geen enkel tekort. Dat zijn heel mooie en heel aangename lijntjes, maar hebben we ook aandacht voor de lijntjes van anderen? Lijntjes van eenzaamheid, armoede, ongeluk, ziekte, radeloosheid, ellende, tekort aan alles en nog wat. ‘Wees waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt’, zegt Jezus daaromtrent. En die Heer is niet zomaar een meneer, nee, is God zelf, die ons voortdurend oproept om te kiezen tussen licht en donker. Licht van liefde en vrede, van aandacht voor elkaar, van eerbied voor de natuur, van positief denken, van streven naar gerechtigheid ja zoveel andere dingen die Gods schepping tot een aards paradijs maken, en niet tot de donkere wereld van egoïsme en eigenbelang, oorlog en terrorisme, vernietiging van onze aarde, waanzinnige rijkdom van enkele honderden, en afgrijselijke armoede van honderden miljoenen andere mensen. We moeten ons dus de vraag stellen of we zijn zoals Noach. Hij bouwde een ark omdat hij luisterde naar God. Doen wij dat ook: luisteren naar God, of zijn we zoals Noach’s tijdgenoten die er zelfs niet aan denken naar God te luisteren, want ze zijn te druk bezig met zichzelf. En dat is zo herkenbaar vandaag, want ook wij hebben het toch zo druk.
Zo druk dat we zelfs geen tijd hebben om te verlangen naar de komst van de Mensenzoon. En dat is niet zomaar een komst, nee, dat is het vreugdevolle vieren dat God zelf op aarde is gekomen om ons bij te brengen hoe we zijn schepping kunnen uitbouwen tot een aards paradijs. De komst van de Mensenzoon: dat is dus Kerstmis, maar vieren we inderdaad zijn komst, of is Kerstmis voor ons niets anders dan een feest van lekker eten en drinken, veel cadeaus, lichtjes in straten, op pleinen, in tuinen.
Is Kerstmis misschien ook voor ons verworden tot een feest van die zogenaamde kerstman die in een door rendieren getrokken arrenslee door de sneeuw loze straten rijdt? En is advent dus niets anders dan de tijd waarin we ons afvragen hoe ons feestmenu er zal uitzien, welke geschenken we zullen kopen en krijgen, en in welke winkels er de voordeligste uitverkoopjes op komst zijn? Zusters en broeders, in de eerste lezing schrijft de profeet Jesaja hoe de wereld er zal uitzien als alle volkeren luisteren naar de woorden van de Heer. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren’, schrijft hij. Hoe heerlijk zou zo’n wereld zijn: een wereld van zorg voor elkaar, van vrede en gerechtigheid. Wees waakzaam, zegt Jezus.
Wees solidair met allen die het minder hebben dan wij. Die buiten hun schuld zijn aangewezen op steun van bijvoorbeeld de voedselbank en die vele andere fondsen, grotendeels ook gesteund vanuit de verschillende christelijke kerken. Wat een heerlijke Kerstmis zou het zijn als we door waakzaamheid en solidariteit de komst van Jezus, de komst van God op aarde feestelijk zouden kunnen vieren. Laten we ook daarnaar verlangen. Amen.
Inleiding
Een kapel vol symboliek deze zondagmorgen, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. En dat maakt het bijzonder, in meerdere opzichten. Onze zusters en broeders van de protestantse kerken vieren deze dag “zondag Voleinding”, de viering die bij ons Allerzielen is. Onze organisten en ook onze medezuster Liesbeth zijn vandaag in verschillende kerken om op deze zondag te gedenken en om te dirigeren en begeleiden. Wij zijn deze zondag bijzonder met hen verbonden en zij met ons en wij zullen naar beste vermogen zonder muzikale begeleiding samen zingen.
Vol- einding, dat past wonderwel bij vooral de Evangelielezing deze zondag, die ook voluit: “Christus Koning van het Heelal” wordt genoemd. Vandaag horen we Jezus’ laatste woorden op het kruis! En toch wordt deze zondag “Feest” genoemd… Te midden van veel verdriet, oorlog, spanning op de klimaattop, zeer bezorgde jonge mensen…zoveel om je positie te bepalen! Wat/ Wie is ons richtsnoer in deze warrige tijden. En kan deze bijzondere zondag daarbij helpen?
Overweging
Ik gaf het al aan: op deze zondag telt de kapel verschillende accenten en symbolen. Niet om u te overladen, wel om samen over na te denken. Een kroon (aan onze kant van de kapel zien we Christus met Koningsmantel), het Chiroteken, een prachtige ikoon die Christus uitbeeldt als koning van hemel en aarde. En in de bloemversiering de jaren van zijn aardse leven.
Wij mochten de woorden van het Evangelie tot ons laten komen. Graag laat ik het vers dat eraan vooraf ging klinken: vs. 34 Jezus’ kruiswoord: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.
Woorden van vergeving, voor de soldaten die hem bespotten, voor zijn beulen. En misschien de zwijgende omstanders. Ook niets doen is een daad! Of weten zij geen raad met deze gekruisigde mens?
Het is kerkelijk oud- jaar. En we mogen terugkijken wat dit jaar met Lukas ons heeft gegeven. Heel dit jaar mochten wij met hem Jezus’ weg meelopen, en er misschien uit leven. Vanaf zijn geboorte, het prille begin. Het kindje voor wie geen plaats was. Kwetsbaar. Tot vandaag, deze weerloze gekruisigde, kwetsbaar, naakt, en krachtig! Zelfs op het kruis troost Hij en geeft hoop en leven. Paulus schrijft daarover aan de Philippenzen:
Hij heeft zichzelf ontledigd
en als mens verschenen
zich vernederd
en Hij werd gehoorzaam
tot de dood, de dood aan het kruis
Dáárom heeft God hem hoog verheven
en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat:
Jezus Christus is de Heer….
Een Heer… als een knecht. Dit precies is het feest van deze zondag. Hoe ieder van ons tegen Jezus aankijkt, Hem beleeft, met Hem leeft, dat is persoonlijk. En kan in de loop van je leven ook veranderen met wat je in je leven meemaakt. Soms een zoeken, of zijn aanwezigheid in je leven sterk ervaren. Wij kunnen Jezus niet aanraken. Zoals zijn moeder, Maria; of de apostel Tomas; of de vrouw die zijn voeten zalfde…Maar wij hebben zijn woorden van goed nieuws, de Bijbel. En straks sluit ik graag af met een verhaal daarover.
Wij kunnen Jezus niet fysiek aanraken. Maar in de eucharistie komt Hij aanwezig en brengt ons samen.
Henry Nouwen schreef een boek over Adam, bewoner van een huis in de Arkgemeenschap in Toronto. Adam was een zwaar gehandicapte man voor wie hij dagelijks de zorg had in wassen en kleden en helpen bij het eten. Heel intens en nabij. Door de nabijheid aan deze man, die niet kon horen en spreken, voelde Henry heel sterk Jezus aanwezig. Door de kracht die uitging van Adam, zijn kwetsbaarheid, zijn eenvoud. En zo werd deze mens voor hem en velen een wegwijzer naar Gods zorg!
Nu omzeil ik de titel van deze zondag. Christus Koning. De koningen in de Bijbel werden door profeten gezalfd, van Godswege. Om de mensen te dienen, om voor het volk uit te gaan en te zorgen voor welzijn en welvaart. Dat mensen het goed hebben Een koning als David.
Jezus werd niet gezalfd door een profeet. Hij wás de Gezalfde van God. Maar zoals elke mens en tussen de mensen wilde Hij door Johannes worden gedoopt. En die houding, die mentaliteit, werd bekrachtigd, door een Stem uit de Hemel, Jij bent/ dit is Mij geliefde Zoon… Luistert naar Hem.
Ja, Koning ben ik zegt Jezus tegen Pilatus…maar van een andere wereld, waar elke mens telt; waar geen uitbuiting is, vrouwen geen weduwen meer worden omdat hun echtgenoten van honger, hitte en droogte sterven. Om iets extra’s te verdienen voor het levensonderhoud. Tussen Kribbe en Kruis, ligt heel Jezus’ leven voor de ander, voor ons , heel concreet.
En wij zijn vrij, of mogen in vrijheid beslissen of wij dat aankunnen, zó leven!
Laten we bij hem blijven op zijn weg, de Koning, die op Palmpasen op een ezeltje Jeruzalem introk. En met een verhaal uit dat boek wil ik afsluiten.
( Naar Nico ter Linden, Koning op een ezel)
“En nu moet het verhaal van Jezus de wijde wereld in”, zegt Lucas tegen Mattheüs.
“Jij en ik, wij zullen het overal gaan zaaien”. In ieder geval nemen wij het boek met de verhalen, die wij hebben geschreven met ons mee. En misschien maken we er onderweg nog een paar verhalen bij. Behalve dat boek, zegt Mattheüs, zouden we ook één stuk papyrus bij ons moeten hebben, waar alles in een notendop instaat: wat Jezus voor iemand was en hoe wij, zijn leerlingen, samen het volk van God kunnen zijn. Noem jij eens iets wat daar in zou moeten staan? Dat is niet zo eenvoudig, zei Lucas. En na enig nadenken: Hij was nederig; de koning op zijn ezeltje.
Ja, zegt Mattheüs, en Hij leefde met de mensen mee. Als iemand verdriet had, had Hij het ook. En Hij kon troosten als geen ander.
Zachtmoedig was Hij eveneens, zegt Lucas. Wanneer Hij werd geslagen sloeg Hij niet terug en aan het kruis heeft Hij voor zijn moordenaars gebeden! Net als onze profeten, zegt Mattheüs, snakte Hij naar een wereld waarin alles wat scheefgroeit wordt rechtgezet, waarin honger en dorst worden gelest. Wat kon Hij tekeer gaan tegen mensen die alleen aan zichzelf denken. Ja, zegt Lukas, en tegelijk was Hij barmhartig, voor iedereen, net zoals die Samaritaan waarover Hij zo mooi vertelde.
En zuiver van hart, zegt Mattheüs.
Voor Judas was die zuiverheid teveel van het goede, maar ook de andere leerlingen voelden zich er ongemakkelijk bij! Daarom had Jezus veel vijanden! Zijn goedheid was onverdraaglijk.
Maar Hij was wat ieder Kind van God zou moeten zijn, een vredestichter…heb je er wel eens over nagedacht, vraagt Mattheüs, dat een vredestichter de kans loopt om ook vervolgd en vermoord te worden…. net als Jezus?
Ja, zegt Lucas, en dan moet je hopen en bidden dat je weet wat Jezus ook wist…Dat God zich over je zal ontfermen. Ze waren een tijdje heel stil…
Is dit wat jij op het stuk papyrus wilde schrijven, vraagt Lucas.
Ik denk het, zegt Mattheüs.
En voor hij ging slapen, schreef hij het zo mooi mogelijk op, wat Lucas en hij samen hadden bedacht. In 8 spreuken. Een soort lied. Een liedje van verlangen!
Gelukkig, de nederigen van hart, want voor hen is het koninkrijk van God.
Gelukkig de treurenden, want God zal hen troosten.
Gelukkig de zachtmoedigen, want de aarde zal van hen zijn.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want God zal hen verzadigen.
Gelukkig de barmhartigen,
want God zal voor hen barmhartig zijn
gelukkig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters…want zij worden kinderen van God genoemd.
Gelukkig die vervolgd worden omdat zij rechtvaardig zijn,
want voor hen is het Koninkrijk van God.
Wij moeten afscheid nemen van elkaar, zegt Lukas toen het dag was.
Matheüs knikte.
Hij wist niet zo goed wat hij zeggen moest.
Alsjeblieft, zegt hij, ik heb er ook eentje voor jou gemaakt. Hij gaf Lucas het stuk papyrus.
Dank je wel, zegt Lucas, ik zal het altijd bij me dragen.
OVERWEGING
De vraag naar het einde van de wereld heeft altijd veel mensen beziggehouden. Sommigen weten dag en uur te voorspellen. Ook in onze dagen valt dit geluid te bespeuren: de verschillende crisissen in de wereld van nu zouden een voorboden zijn. Maar wat zegt jezus eigenlijk. Het eerste wat Hij zegt lijkt me te zijn dat we ons niet op sleeptouw moeten laten nemen door de mensen die zo precies weten wanneer die dag zal komen. Geen mens heeft weet van die dag. Dat lijkt me de eerste raadgeving van Jezus.
Het tweede wat Jezus ons wil zeggen, gaat over de rampen die zich altijd ergens ter wereld voordoen en die door velen worden opgevat als tekenen van het naderende einde. Enkele maanden geleden begon de wereld de storm van de pandemie te boven te komen en waren er tekenen van economisch herstel die verlichting zouden brengen voor miljoenen mensen die arm geworden waren door het verlies van werk. Er kwam een sprankje rust dat, zonder de pijn van het verlies van dierbaren te laten vergeten, eindelijk een terugkeer beloofde naar rechtstreekse intermenselijke betrekkingen, naar een hernieuwde ontmoeting zonder meer beperkingen of restricties. En toen verscheen een nieuwe ramp aan het horizon, voorbestemd om de wereld een ander scenario op te leggen.
De oorlog in Oekraïne is toegevoegd aan de regionale oorlogen die de afgelopen jaren dood en verderf hebben gezaaid. Maar hier is het beeld ingewikkelder door de rechtstreekse tussenkomst van een ‘supermacht ‘, die zijn wil wil opleggen tegen het beginsel van zelfbeschikking van de volkeren in. Scènes van tragische herinneringen worden herhaald, en de wederzijdse chantage van een paar machtige mensen bedekt opnieuw de stem van de mensheid die om vrede roept. En Jezus zegt: ‘dat alles moet wel gebeuren, maar het is niet het einde’. Met andere woorden: dat soort dingen gebeurt nu eenmaal, maar je kunt er niet de datum van het definitieve einde van de wereld mee berekenen.
En dan is er vandaag ook nog de werelddag van de armen: een gezonde provocatie om ons te helpen nadenken over onze manier van leven en de vele armoede van deze tijd. Hoeveel armen brengt de onzin van oorlog voort! Overal waar men kijkt, ziet men hoe geweld de weerlozen en zwakkeren treft. Deportatie van duizenden mensen – vooral kinderen – om hen te ontwortelen en hen een andere identiteit op te leggen. En dat nu terwijl de beschrijving van Gods handelen ten gunste van de armen toch een voortdurend refrein is in de Heilige Schrift.
De woorden van Lucas van vandaag zijn zeker geen theoretische dreiging. In zijn tijd werd immers de tempel van Jeruzalem in lichterlaaie gezet en Christenen werden vervolgd. De woorden berustten derhalve op bittere werkelijkheid . En met het evangelie lijkt het er op dat Lucas de eerste christenen vooral moet wilde inspreken.
Wat zou het evangelie ons dan te zeggen hebben? Het heeft er veel van weg dat ons in herinnering wordt geroepen dat elke dag in feite het einde is van de wereld. Tempels kunnen worden afgebroken, maar er is een tempel die onverwoestbaar is: dat is het hart van ieder van ons. Aan dagen komt een einde, maar de liefde blijft.
In het evangelie van vandaag zegt jezus dat we niet moeten zoeken bij de glorie van de tempel met zijn pracht en praal en zijn luisterrijke eredienst, hoe mooi die ook zijn om te zien en om te horen. Wat mensen bouwen voor God, in steen, in voorschriften, in wetten en verordeningen, in liederen en muziek, in beleidsrapporten: het gaat allemaal voorbij. Het leeft zijn tijd, maar op den duur is het gevaar groot dat het een sta-in-de-weg wordt en niet meer naar leven leidt. Het heeft op dat moment zijn tijd gehad. Treur dan niet: het is wel een einde, maar niet het einde.
Tegen deze achtergrond mag ik misschien vandaag de regelvader van ons Norbertijnen citeren. Hij stelt in een van zijn vele geschriften: “was er maar geen overvloed aan slechte mensen, dan zou er ook geen overvloed aan slechte dingen zijn. Het zijn slechte tijden! Het zijn moeilijke tijden ! Dat zeggen mensen tenminste. Laten we liever goed leven, dan worden de tijden vanzelf goed. Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zijn de tijden……Wat is er dan zo slecht aan de wereld ? Want de hemel, de aarde en het water zijn niet slecht, en alles wat daarin is, vissen, vogels en bomen, ook niet. Al de dingen zijn goed. Nee, het zijn de slechte mensen die de wereld slecht maken “ (tot zover het citaat van Augustinus).
Zo worden we opgeroepen waakzaam en standvastig te zijn. En de oproep van Paus Franciscus een plaats geven is dan minder moeilijk dan misschien aanvankelijk gedacht. Ons geloof niet zien als een soort publiciteitsstunt welke zorgt voor een goed gevoel van binnen. Maar geloof als datgene wat overblijft wanneer al het andere versleten is, zijn tijd heeft gehad en wordt afgebroken. Als de ene wereld aan haar einde komt, begint de andere. Het gaat er dus niet om, zoals zo dikwijls het geval is, een welwillende houding aan te nemen ten opzichte van de armen, het gaat er veeleer om, zich in te zetten opdat het niemand aan het nodige ontbreekt. Solidariteit is in feite het weinige dat we hebben delen met hen die niets hebben, zodat niemand lijdt. Hoe meer het gemeenschapsgevoel en de communio als levenswijze groeien, hoe meer solidariteit zich ontwikkelt.
En voor de tweede maal zou ik Augustinus willen citeren: “Maak jezelf niet wijs, dat alles in orde is als je aandachtig luistert naar het woord van de Heer, zonder het ook werkelijk te beleven. Als je er niet naar luistert en er geen aandacht aan schenkt, bouw je niets op. Maar als je er naar luistert zonder het in daden om te zetten, bouw je slechts Ruïne”.
Wat voor luisteraars en wat voor bouwvakkers willen wij zijn om ook de armoede de wereld uit te helpen ?
Abt Denis Hendrickx
In een drukke winkelstraat ligt een man op de grond. Gevallen of gestruikeld, een ziekte of verwonding. Hij ziet er slordig en onverzorgd uit. Kleren met gaten er in, kleren vuil van de straat. Ongewassen en verloederd. Mensen lopen om hem heen. Een grote bocht om er niets mee te maken te hebben. Het duurt wel een half uur voor er iemand naar hem toegaat en vraagt wat er aan de hand is. Hij blijkt gestruikeld en kan zijn been niet meer optillen. Na een uur komt de ziekenwagen en ter plekke wordt de man geholpen. Hij krabbelt overeind en strompelt weer verder. Velen hebben hem gezien, maar weinig hebben geholpen.
In een drukke winkelstraat ligt een man op de grond. Gevallen of gestruikeld. Hij ziet er netjes en verzorgd uit. Een donkerblauw pak en een wit overhemd. Hij zou zomaar van kantoor kunnen komen. Binnen enkele minuten staan er velen om hem heen om te helpen. In ‘no time’ is een ziekenwagen onderweg. De ambulance-broeders leggen hem op een brancard. De man wordt bij de eerste hulp verder geholpen. Velen hebben het gezien en velen hebben actie ondernomen.
Dit alles werd voor de televisie in scene gezet om te zien hoe omstanders zouden reageren.
Twee mensen gaan naar de tempel om er te bidden. Een farizeeër en een tollenaar. Ofwel: een gerespecteerd lid van de gemeenschap en een verstotene, een sjacheraar. En de farizeeër heeft meteen zijn oordeel klaar. Hij wil niet zijn zoals de rest van de mensen, en zeker niet als die tollenaar. Het zijn allemaal oplichters en criminelen. Het beeld dat hij van zichzelf heeft is veel positiever: hij bidt en vast en betaalt zijn belasting. De tollenaar is veel bescheidener, hij blijft achter in de tempel staan. Als zondaar vraagt hij vergeving, slaat hij zijn ogen neer.
We hebben allemaal beelden bij de mensen die we ontmoeten. De man in de versleten kleren wordt meteen aan de negatieve kant geplaatst, net als die tollenaar. De man in het donkerblauwe pak, daar hebben we een positief beeld bij, net als bij de farizeeër. Het beeld wordt bepaald door het uiterlijk, de spraak, de daden. En we hebben de neiging om die beelden vast te houden, onveranderd te laten. Ook al is er alle reden om het bij te stellen.
Keren we nog even terug naar de farizeeër. Hij heeft een beeld van zichzelf, maar zeker ook een beeld van de tollenaar. En dat geldt andersom ook: de tollenaar heeft een beeld van zichzelf en van de anderen. De farizeeër oordeelt de ander, zonder dat hij ook maar iets weet van de achtergronden van de ander. Die tollenaar, zo wil hij niet zijn.
De tollenaar heeft ook een beeld van zichzelf: bescheiden en nederig. Hij wilde zelfs zijn ogen niet opslaan. En juist hij gaat als rechtvaardige naar huis. Niet die farizeeër. Want wie zich verheft, zal vernederd worden.
En dan komen we meteen uit bij de tekst van Jezus Sirach: De Heer is rechter. Het is niet aan ons te oordelen en etiketten op te plakken. En God kijkt niet naar uiterlijk vertoon. Hij neemt geen steekpenningen aan. En de mens? Die wijst het zuchten niet af, staat anderen bij in moeilijke tijden. God luistert naar het gebed van de armen. God velt een oordeel, niet om wat we doen of zeggen. Nee, het gaat er om hoe we omgaan met onze werkelijkheid. Rijk of arm, gezond of kwetsbaar, jong of oud. Allen zijn welkom bij God als we handelen naar ons geloof. Als we echt en puur zijn, authentiek. God, daar draait het om: onze ontmoeting met God, onze zoektocht naar God.
De afgelopen week was Jasper Krabbé in een praatprogramma. Hij is schilder en staat in de familietraditie. Hij had een kunstwerk gemaakt met 100 zelfportretten van zichzelf. Om aan te geven dat iedereen steeds weer verandert, elke dag weer. Het is aan ons om die beelden steeds bij te stellen. Niet vast te houden. Het is dus niet aan ons om mensen te oordelen naar uiterlijke schijn. We laten het aan God over om rechtvaardig te oordelen. En dat is ooh zo moeilijk. Want een aap met een gouden ring, blijft nog steeds een aap, een lelijk ding. Toch? Maar gaat het niet eerder om een innerlijke houding? Geloven en daarnaar handelen?
En kunnen we dan van onszelf zeggen: ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de wedloop voleind, het geloof bewaard.
Regelmatig ontvingen Mieke en ik in de abdij een groep peuters, van zo’n jaar of 2, 3. Dat was altijd weer een feest, zowel voor hun als voor ons. Nadat ze een grote toren (van Babel) hebben gebouwd met blokken, en de juf hebben omgekleed tot een norbertijn en tenslotte pannenkoeken hebben gebakken met onze kok; dan gaan ze tevreden en moe naar huis. Bij de deur zwaaien alle kinderen uitbundig. De laatste keer kwam een van de kinderen nog even terug om me een hand te geven en nog een keer te bedanken. Met een grote lach op zijn gezicht rende hij naar de anderen terug.
Hij was dankbaar en dat wilde hij laten zien. Niet dat de anderen niet dankbaar waren, zij hadden tenslotte ook gezwaaid ten afscheid. Toch blijft dat kleine handje nog lang in mijn geheugen hangen, omdat het iets bijzonders was. Het steeg net iets boven het andere uit.
Zo zie ik dat ook gebeuren bij die melaatsen die genezen worden. Ze krijgen allemaal de opdracht zich aan de priesters te laten zien. Maar voordat ze daar komen, worden ze al gereinigd, genezen. Ze zullen allemaal dankbaar zijn geweest; maar die ene kwam terug om nog eens extra te bedanken. En hij juist was een vreemdeling. Of die anderen ook vreemdelingen waren, wordt niet vermeld. Dat maakt ook niets uit. Dankbaarheid is van alle culturen en tijden.
Degene die terugkwam wilde zijn dankbaarheid expliciet tonen. Hij wierp zich aan de voeten van Jezus neer. En Jezus is verbaasd dat de anderen niet terugkwamen. Zij waren tenslotte ook genezen. Maar die ene krijgt Gods zegen, vanwege zijn geloof. Zijn geloof heeft hem gered.
Als we naar de vreemdelingen kijken die we tegenwoordig mogen opvangen, dan denken we vaak dat ze ondankbaar zijn. We vinden ze vreemd, ze houden er andere gewoonten op na, ze integreren moeilijk, er zijn er teveel. Toch is er een grote groep die ook dankbaar is. Als ik kijk naar de eerste vluchtelingen uit Oekraïne die onderdak hebben gekregen; dan zie ik niets dan dankbaarheid. Ze zijn blij met het onderkomen. Een paar werken er zelfs in de tuin of in de fietsenwinkel om hun dankbaarheid concreet te maken. Niet dat de anderen niet dankbaar zijn, maar die daadwerkelijk helpen; dat doet goed.
God kijkt niet naar de vorm van dankbaarheid, God maakt geen verschil tussen de ene vreemdeling en de andere, ook geen verschil tussen vreemdelingen en zogenaamd eigen mensen. Ieder die gelooft wordt gered. Ieder die gelooft in God, in zijn liefde en barmhartigheid; die kan en mag leven zoals het bedoeld is. Die bouwt mee aan het komende rijk van God. Dat rijk waar geen verschil is tussen mensen, geen dood en ellende, geen vluchtelingen en asielzoekers. Allen zullen genezen, vanuit hun geloof.
En dankbaar mogen we zijn, als we kijken naar ons leven, naar ons bestaan. Want is het leven niet hoopvol en goed, ondanks alle ellende? Ten diepste leven we vanuit vreugde en geluk. Daar mogen we dankbaar voor zijn, voor de mensen die we ontmoeten, voor de dingen die we mogen en kunnen doen, voor de wereld om ons heen. En dan is het van belang niet te kijken naar de afschuwelijke dingen. Het is goed om naar de goede dingen te kijken. Jezus richtte zich op de Samaritaan, niet op degenen die niet terugkwamen.
De kleine kinderen, de jufs en de moeders en vaders; allemaal waren ze blij in de abdij, waar ze van alles mochten doen en zien. Allemaal zwaaiden ze ten afscheid. Maar die ene kwam terug; dat viel op; daar praatten we over. Want het was een vertederend gezicht hoe die kleine man terugkwam om te bedanken. Dat mogen we uit het verhaal meenemen: dankbaarheid tonen brengt genezing, in welke vorm dan ook. Je moet wel glimlachen om zo’n knaap, ondanks alle ellende op de wereld.
Door de moeilijkheden heen, schittert een klein vonkje van goedheid. Door alle ziekte en dood, is er een sprankje leven te vinden, soms even, daar waar nodig. En daar mogen we dankbaar voor zijn.
Laten wij onze dankbaarheid wel eens zien, aan onze partners, aan onze kinderen, aan God?
Inleiding op wat wij vieren:
Vandaag vieren en gedenken wij het einde van de vredesweek die op 17 september is begonnen. Het thema van Pax, voorheen Pax Christie is: generatie vrede…
Actueler kan het niet wanneer u in het journaal hebt gezien hoe Russische jongeren demonstreren tegen de mobilisatie en vóór vrede en toekomst.
In het themanummer van Pax staat, en ik lees voor:
De generatie die burgers verenigt door verschillen in huidskleur, gender en klasse heen. De vredesbeweging 2022 verbindt jong en oud in een gezamenlijke missie voor een vreedzame wereld. Van de generatie die zich nog herinnert hoe zij massaal de straat opging tegen kernwapens, tot een nieuwe generatie jongeren die zich steeds meer zorgen maakt over hun toekomst!
Onze wereld is op dit moment vol onrust. Dichtbij: de algemene politieke beschouwingen, met uitspraken zó over de grens dat het kabinet de kamer verliet, de zorgen over de energienota, krappe beurs, zorg om de toekomst van onze kinderen.
En daar bovenop de mobilisatie en oproep aan reservisten. Met beelden van (overwegend) mannen die afscheid namen van vrouw en kinderen, die zich aan elkaar vastklampten al was het voor het laatst. Waarvoor vecht ik. Voor wie?
En naast dit overheersende thema… “ergens aan de rand van de belangstelling” sterven in Pakistan mensen aan honger en ziektes door de overstromingen!
Verwarring en onrust.
En onze armen lijken te kort. Hoe maken we een vuist?
is de kloof te overbruggen?
Mag ons hart dit uur tot rust komen, in ons gezamenlijk gebed, gezang en het luisteren naar het Evangelie van deze dag.
Overweging
Jezus’ verhalen zijn altijd om met drie oren naar te luisteren en om meerderde malen te lezen en verwegen. En dat geldt zeker ook voor de parabel die zojuist klonk. Nergens in parabels worden personen bij name genoemd. Maar wel vandaag: de naam va de arme, Lazarus. Lazarus, zo heette ook Jezus’ vriend over wiens dood hij weende. Lazarus is in het Hebreeuws: Eleazar; wat betekent: God helpt!
Ik las de parabel nog eens, uit de vertaling van 2004, de NBV.
En het raakte mij wat daar stond: Lazarus stierf van honger en uitputting, dakloos, op een stoep. Geen mens meer. mensen liepen gewoon langs hem heen. Hij stierf. Niemand miste hem. Maar in de hemel, en dit woord bedoel ik, mocht hij rusten aan het HART van Abraham… Nog nabijer dan “schoot”. Het hart, dat betekent leven dat stroomt, het betekent liefde.
De rijke stierf, hij werd gemist en kreeg een prachtige uitvaart.
Maar in de onderwereld, staat er, moest hij door een hel van pijn en angst. Alleen, op zichzelf aangewezen… Niet gehoord. Hij durft een beroep te doen op Lazarus. Nu begrijpt hij dat hij die nodig heeft. Maar de kloof is er . En die is niet te overbruggen. En toch… hoe bijbels, klinkt er toch iets van mededogen, “mijn kind” zegt Abraham, zegt God…ook hij is immers Gods beeld. En doet het de hemel verdriet dat deze mens zo alleen voor zichzelf leefde.
En als excurs:
De rijke vraagt om hulp voor zijn 5 broers. Ik heb het niet exegetisch uitgezocht. Maar het doet mij denken aan de Tora, de vijf boeken van Mozes. Zij zijn de richtlijn voor het leven, waarnaar Jezus altijd verwijst. In grote eerbied voor Wet en Profeten, voor het geloof en de mentaliteit waaruit Hij leeft. En waarvan de kortste samenvatting luidt:
God liefhebben, en de naaste als jezelf…
En vaak horen we daar Jezus’ woord achteraan: doe zo en je zult leven! Een leven dat rijk maakt ook al bezit je niet veel.
De parabel past heel goed bij deze vredeszondag, in een wereld vol onrust; van ik tegenover jij; van wij tegenover zij; van verharde standpunten die beschadigen.
En ik dacht aan twee vrouwen over wie ik de afgelopen weken las: Dorothe Sölle, destijds, jaren ’70 voorvechtster van de vredesbewegingen in Duitsland. en Dorothy Day, die zij ooit mocht ontmoeten, in Amerika. Deze Dorothy Day was een journaliste, intelligent, ondernemend en compromisloos, ze stond aan de wieg van de Catholic Worker beweging, gemeenschappen verspreid over Amerika, voor de meest armen, vluchtelingen, mensen als Lazarus. Ook in Amsterdam woont en werkt een dergelijke gemeenschap, het Janet Noëlhuis. Een kleine vaste kern vangt korter of langer vluchtelingen op, deelt voedsel, ontvangt voedsel van gulle gevers en supermarkten waar ze creatief maaltijden mee bereiden. En houden wakes voor vrede zoals bij detentiecentra, wanneer de menselijke waardigheid wordt geschonden…
Dorothy zag volstrekt af van bezit, was pacifiste, werd gevangen genomen tijdens vreedzaam protest tegen de Vietnam oorlog en raakte zeer ooit uitgeput, maar bleef haar roeping en compassie trouw. Zij kóós voor vrijwillige armoede. En begreep wat dat betekent. En kon daarom helpen en echt naast mensen staan. En maakte hen groot!. Zij die zichzelf al hadden opgegeven alsof armoede hun schuld was. Heel haar leven was een Bijbels hongeren en dorsten naar gerechtigheid en vrede… tegen de machtigen op deze aarde.
Beide Dorothy’s zijn inmiddels overleden. Ze scheelden veel in leeftijd. Maar niet in hun spiritualiteit en leefstijl. Beide hebben ervaren wat nog steedse actueel is, dat het verdriet van armen niet alleen honger en gebrek is; het is ook schaamte, de gang naar de voedselbank, je kind niet kunnen laten sporten of meegaan op schoolreisje, zonder ontbijt naar school moeten laten gaan. Beide hebben mensen op het spoor gezet van de Bijbel als weg naar bevrijding, als boek van hoop, als bron van kracht, als een opstandingsverhaal!
Het zijn geen verhalen van toen. Ze gaan over u en mij, over gerechtigheid , over Iemand die ons voorging, die de weg door de dood is gegaan. Ook het Evangelie van vandaag
Over eersten die laatsten en laatsten die eersten zijn….Dorothy Day schokte eens door bij het verdelen van brood niet de eerste mensen in de rij te voorzien, maar langs de rij te lopen en achteraan te beginnen…. maar dat is een andere parabel..
Wat kunnen wij doen? Zijn onze armen niet te kort? Hoe gaan wij om met de zorgen van onze kinderen. Hoe vinden we een rustpunt in deze onrust en verwarring en crisis. Wat we materieel kunnen doen, daarin vinden we vast een weg. Door pax te steunen, of de voedselbank.
Misschien is er een rustpunt op de dag om een stukje Evangelie te lezen en een Onze Vader te bidden. Misschien wel het meest complete gebed, dat immers ook zo vertrouwd is.
Zo vertrouwd, merk ik…. dat het zich als het ware vanzelf aandient.
En misschien ook kunnen we kracht putten uit Paulus’ woord van deze dag. En daarmee wil ik eindigen:
Streef naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof… daartoe hebben wij immers de goede belijdenis afgelegd. Dat wij mensen van hoop mogen zijn. En blijven.
Amen.